ToneelmakerijPatchworkgirl (12+)IN STOERE PERFORMANCE CLAIMEN SHAMESEXTING-SLACHTOFFERS HUN VERHAAL TERUG
Sander Janssens
2 december 2023
Gezien op 1 december 2023, De Waag, Amsterdam‘Hoe kan ik de regie die ik verloor weer terugpakken?’ Dat vraagt journalist Jantine Jongeboed zich af in de jongerenvoorstelling Patchworkgirl van de Toneelmakerij. Toen ze zestien jaar oud was, werden tegen haar wil naaktfoto’s verspreid op haar school en internet. Samen met vijf jonge studenten van een theateropleiding en AI-artiest Noelía Martin-Montalvo, reconstrueert ze de gebeurtenissen en – belangrijker – herschrijven ze haar ervaringen.
Zeventien jaar later ging Jongebloed op zoek naar de daders en betrokkenen. Ze schreef daar openhartig over in Volkskrant Magazine en publiceerde de ‘spannende detective over sexting, schuld en sukkels’ Wie zette mijn naaktfoto’s online? Haar onderzoek leverde haar destijds ‘hier en daar wel een excuus op’, vertelt ze bij aanvang van de voorstelling in De Waag in Amsterdam, maar ze had nog altijd behoefte aan een daad, ze wilde de touwtjes weer in handen te nemen.
Samen met Paulien Geerlings en Nina van Tongeren goot ze haar verhaal in een montage aan korte scènes, die (in regie van Eva Knibbe) energiek vertolkt worden door de jonge actrices. Die reflecteren soms vanuit hun eigen ervaringen op de gebeurtenissen, en soms vertolken ze ook de daders in het verhaal: bijvoorbeeld in een scène gebaseerd op de (vaak walgelijke) reacties die op GeenStijl verschenen, dat de foto’s destijds publiceerde.
Ondertussen werkt Martin-Montalvo aan een digitale avatar, die in Telegramgroepen mannelijke gebruikers lokt. Saillant detail: deze avatar blijkt online vele malen beter beschermd dan de beelden van Jongebloed en andere shamesexting-slachtoffers.
Jongebloed benaderde onder meer de jongen die haar foto’s online verspreidde en de directeur van GeenStijl die besloot die foto’s te publiceren. In een van de sterkste scènes uit de voorstelling worden hun summiere excuses (als daar al sprake van was) naast een door ChatGPT gegenereerd excuus gelegd. De voorstelling laat er geen misverstand over bestaan: niet de vrouwen die de beelden maakten, maar de mannen die deze beelden ongevraagd verspreidden, publiceerden en bekeken zijn verantwoordelijkheid. Die zitten fout.
Als een lappendeken wordt de avatar op het projectiescherm gaandeweg bedekt met fragmenten van de huid van anderen. En ook Jongebloed wordt beschermd door haar omgeving: als een sterk front beschermen haar mede-performers haar als ze opnieuw uit de kleren gaat. Want dat doet ze: Jongebloed liet zich niet aanpraten dat zij degene was die fout zat of zich ergens voor hoeft te schamen – een krachtig, moedig en stoer slotbeeld.
Foto: Sanne Peper
Sander Janssens
2 december 2023
Gezien op 1 december 2023, De Waag, Amsterdam‘Hoe kan ik de regie die ik verloor weer terugpakken?’ Dat vraagt journalist Jantine Jongeboed zich af in de jongerenvoorstelling Patchworkgirl van de Toneelmakerij. Toen ze zestien jaar oud was, werden tegen haar wil naaktfoto’s verspreid op haar school en internet. Samen met vijf jonge studenten van een theateropleiding en AI-artiest Noelía Martin-Montalvo, reconstrueert ze de gebeurtenissen en – belangrijker – herschrijven ze haar ervaringen.
Zeventien jaar later ging Jongebloed op zoek naar de daders en betrokkenen. Ze schreef daar openhartig over in Volkskrant Magazine en publiceerde de ‘spannende detective over sexting, schuld en sukkels’ Wie zette mijn naaktfoto’s online? Haar onderzoek leverde haar destijds ‘hier en daar wel een excuus op’, vertelt ze bij aanvang van de voorstelling in De Waag in Amsterdam, maar ze had nog altijd behoefte aan een daad, ze wilde de touwtjes weer in handen te nemen.
Samen met Paulien Geerlings en Nina van Tongeren goot ze haar verhaal in een montage aan korte scènes, die (in regie van Eva Knibbe) energiek vertolkt worden door de jonge actrices. Die reflecteren soms vanuit hun eigen ervaringen op de gebeurtenissen, en soms vertolken ze ook de daders in het verhaal: bijvoorbeeld in een scène gebaseerd op de (vaak walgelijke) reacties die op GeenStijl verschenen, dat de foto’s destijds publiceerde.
Ondertussen werkt Martin-Montalvo aan een digitale avatar, die in Telegramgroepen mannelijke gebruikers lokt. Saillant detail: deze avatar blijkt online vele malen beter beschermd dan de beelden van Jongebloed en andere shamesexting-slachtoffers.
Jongebloed benaderde onder meer de jongen die haar foto’s online verspreidde en de directeur van GeenStijl die besloot die foto’s te publiceren. In een van de sterkste scènes uit de voorstelling worden hun summiere excuses (als daar al sprake van was) naast een door ChatGPT gegenereerd excuus gelegd. De voorstelling laat er geen misverstand over bestaan: niet de vrouwen die de beelden maakten, maar de mannen die deze beelden ongevraagd verspreidden, publiceerden en bekeken zijn verantwoordelijkheid. Die zitten fout.
Als een lappendeken wordt de avatar op het projectiescherm gaandeweg bedekt met fragmenten van de huid van anderen. En ook Jongebloed wordt beschermd door haar omgeving: als een sterk front beschermen haar mede-performers haar als ze opnieuw uit de kleren gaat. Want dat doet ze: Jongebloed liet zich niet aanpraten dat zij degene was die fout zat of zich ergens voor hoeft te schamen – een krachtig, moedig en stoer slotbeeld.
Foto: Sanne Peper
Theaterkrant, Marijn Lems 2021
Untitled
De Toneelmakerij ism Theatergroep Lebelle en Outsider Wear
PRIKKELENDE VRAGEN OVER ONZE TOLERANTIE VOOR VERSCHIL
In Untitled zet regisseur Eva Knibbe mensen met het syndroom van Down letterlijk op een voetstuk. Welke ruimte ontstaat er als we echt naar hen leren kijken?
Sinds april 2014 is het in Nederland voor zwangere personen mogelijk om de NIPT te laten doen: een medische test die vaststelt of het kind Down-, Edwards- of Patausyndroom heeft. De meeste zwangerschappen waarbij een van de syndromen is vastgesteld, worden afgebroken. Dat betekent dat er steeds minder mensen met het Downsyndroom zullen worden geboren.
Dit gegeven is de artistieke aanleiding voor Untitled, een nieuwe voorstelling van theatermaker Eva Knibbe en kunstenaar Jan Hoek. In de tentoonstellingsruimte van het Beautiful Distress House staan acht schermen verticaal opgesteld waarvoor het publiek plaatsneemt. Op de schermen zijn videobeelden van acht mensen te zien, vormgegeven als standbeelden: geschminkt als marmer, goud of koper, gekleed in klassieke gewaden. Het zijn vijf performers met het syndroom van Down, twee moeders en een broer, die in de voice-over aan het woord komen over hun ervaringen.
De impact van de beelden is meteen sterk. De bewegingen zijn langzaam en minimaal en nodigen uit tot een minutieuze blik die meestal niet op personen met Downsyndroom wordt gericht. Zo creëren de makers op puur beeldende wijze een wereld waarin de familieleden en de performers met Downsyndroom gelijkwaardig aan elkaar worden gemaakt.
Het is daarmee interessant dat het tekstgedeelte de grenzen van die gelijkwaardigheid aangeeft. Waar de moeders en broer verbaal op hun gedachten, emoties en ervaringen kunnen reflecteren, is dat voor de performers met een verstandelijke beperking per definitie lastiger. De makers betrekken de performers met Downsyndroom vooral door hen de rol van dokters en andere autoriteiten te laten spelen in de verhalen van de familieleden. Hierdoor ligt de nadruk in Untitled wellicht iets te veel op de worstelingen van de ouders en minder op hoe het is om als persoon met Downsyndroom in deze wereld te bestaan.
De aanzetten die de makers doen om deze balans te herstellen vormen de sterkste momenten van de voorstelling. In de mooiste passage wordt een reeks woorden voorgelezen waarmee naar personen met Downsyndroom wordt verwezen, van ‘verstandelijke beperking’ tot ‘achterlijk’, waarna de performers vertellen of ze zich kunnen vinden in de benamingen. Het idee van zelfbeschikking dat ze hiermee veroveren opent de geest: ook al vergt het een out-of-the-box-aanpak om mensen met een verstandelijke beperking mee te laten spreken over hun positie in de samenleving, het levert veel op als die moeite wel wordt genomen.
Ook een passage over de behandeling van mensen met Downsyndroom door de jaren heen, die tot stand kwam met de input van een van de performers, is interessant. Hoewel we misschien verder zijn gekomen sinds de tijden dat een kind met een beperking werd gezien als een list van de Duivel, kunnen we in het huidige tijdsgewricht toch ook nog niet spreken van volledige acceptatie, gezien de verhalen over onbegrip en vooroordelen van de buitenwereld die in Untitled worden verteld.
Het slot van de voorstelling is ontroerend: langzaam verwijderen de performers op het videoscherm de schmink van hun gezicht en komen dichter bij de camera. Zo ontdoen ze zich van de woorden die er door anderen op hen worden geplakt en eisen ze de vrijheid op om als mens bekeken te worden. Untitled weet prikkelende vragen op te roepen over onze tolerantie voor verschil, zonder daarbij de worstelingen van ouders te demoniseren. Het is vooral een gevoel van empathie en generositeit dat na de voorstelling blijft hangen.
Rechtszaak tegen de dood
Theater Aan Zee 2018
Wouter Hillaert
“De beschuldigde heeft zich niet gemeld”
Over Rechtszaak tegen de Dood
“Kiest u voor het leven of voor de dood?” Halfweg Rechtszaak tegen de Dood wil meester Els Leenknecht duidelijkheid van Dolores Bouckaert, die net getuigde over haar levensbedreigende omgang met diabetes. Luid en rechtuit klinkt haar antwoord: “Ik kies voor het leven mét de dood.” Het is de kortste samenvatting van de bijzondere zitting die gisteren Theater Aan Zee op gang trapte.
“Het hof!” Als één man gaat het publiek staan. Voorzitter Paul Boudolf legt uit waarvoor we op een zonovergoten dag aan zee in hemelsnaam vijf uur lang in een bloedheet Vredesgerecht op een krap bankje met bijna 300 mensen naast elkaar schuiven. “We zijn hier verzameld omdat vandaag de Dood terechtstaat. Wie is de Dood? Is hij schuldig aan moord, doodslag, foltering, stalking, schuldig verzuim? Is de Dood toerekeningsvatbaar?”
Grote vragen, daar hebben theatermakers Bart Van de Woestijne en Eva Knibbe een handje van weg. Van de Woestijne kennen we van Voor we mensen werden, de voorstelling waarin we vorig jaar op TAZ een uur lang naar een grazend paard op scène zaten te kijken. Ook Eva Knibbe studeerde af aan de Toneelacademie Maastricht. Samen maakten ze al Voor we slapen, waarin je uitgedaagd werd om je je eigen verdwijning voor te stellen.
Hun Rechtszaak tegen de Dood heeft een gelijkaardig effect: niemand die zich bij de vijf getuigenissen, de vier expertverslagen en de drie afsluitende pleidooien niet ook zijn eigen einde voor de geest haalt. Ook filosoof Jean-Paul Van Bendegem doet het, tijdens zijn pleidooi vóór de dood. “Ik hoop zelf op een ‘1-0-dood’: een simpel hartfalen, een knop die omgaat, gedaan.”
Het lastige van de zaak is natuurlijk dat het niet zo simpel is. De dood is geen schakelaar. Wanneer Elke Du Bin getuigt over de fatale hersentumor van haar dochter Harte, nauwelijks zes jaar, benoemt ze het heel mooi: “Harte is niet één keer doodgegaan, maar elke dag opnieuw. Het sterven heeft geen einde, maar neemt steeds andere vormen aan.” Als moeder klaagt ze de dood aan voor moord met voorbedachte rade. “Ik snap de zin niet van kinderen te laten sterven.”
Andere getuigen spreken dan weer in het voordeel van de dood. Melih Gençboyaci verloor dan wel zijn partner Mark aan kanker na amper zes maanden huwelijk (‘tot de dood ons scheidt’), maar “zijn dood had vooral positieve kanten: al zijn rollen vielen weg, tot er alleen maar pure liefde overbleef”. Mieke Beirinckx klaagt na de zelfmoord van haar vader vooral het taboe op de dood aan. “In de zwaarste tijden kan het uitzicht op de dood troost, perspectief en verlichting verlenen.” Ze vindt de dood in onze samenleving te veel op een zijweg gezet. “Hij is vervangen door het verhaaltje van het eeuwige leven.”
En de Dood zelf? “De beschuldigde heeft zich niet gemeld”, zo heeft de voorzitter de rechtszaak moeten openen. “Mocht hij zich in de loop van de zitting alsnog aandienen, gelieve mij dat te melden.” Maar vijf uur lang zal de voorziene stoel voor de beklaagde leeg blijven. “Vandaag was voor hem het uitgelezen forum om eindelijk uitleg te komen verschaffen”, verwijt meester Leenknecht hem. “Ligt hij op strand te zonnen?”
Rechtszaak tegen de Dood is geen theater, dat is er juist zo bijzonder aan. Daarom zijn er echte juristen bij betrokken. Alleen dreigen net zij er soms te veel spektakel van te maken. Zo schalt procureur-generaal Jean-Luc Cottyn breedvoerig met sprookjes van Grimm en fabels over schorpioenen en kikkers. De spannendste momenten zijn veeleer die waarin diepmenselijke getuigenissen botsen op de koele vorm van de rechtspraak. Getuigen benoemen wat er voor hen onrechtvaardig voelt, juristen daarentegen vragen wat er feitelijk klopt. Net zo dubbelzinnig is de dood zelf: een kil feit én alle doorwerkende emoties die eruit voortkomen.
In de rechtszaal heet hij het ene moment “een recidivist”, het volgende moment “geen typische psychopaat, maar toch iets met duidelijke psychopathische trekken”. Gerechtspsychiater Hans Hellebuyck verklaart de dood toerekeningsvatbaar, want “slim in het vaststellen van andermans zwakheden en met een grote capaciteit tot manipuleren en misleiden”. Zijn conclusie? “De kans op toekomstige gewelddadige handelingen is zeer groot. Maar behandeling is niet mogelijk.”
Vel daar maar eens een oordeel over. Dat is de onmogelijke taak die tegen 4 augustus de twaalf juryleden wacht.
Wat het verdict wordt, blijft koffiedik kijken. In een eerdere Rechtszaak tegen de Dood die Van de Woestijne en Knibbe al organiseerden in Amsterdam, werd de dood uiteindelijk vrijgepleit. “Maar elke rechtszaak is anders, zeker in een ander land”, aldus de makers. “Hoe zou deze rechtszaak zijn in Texas, Kyoto, Afrika, India of zelfs Zuid-Korea? Hoe werkt een rechtszaak tegen de dood als er een diepgeworteld geloof is in reïncarnatie?” Zeker is voorlopig alleen dat de dood in België niet de doodstraf kan krijgen, maar hoogstens levenslang.
Of hoe Rechtszaak tegen de Dood er minstens in geslaagd is om alle paradoxen van dit existentiële taboe weer publiek te maken. Alleen al daarom was ze haar vijf bloedhete uren in dat krappe bankje absoluut waard. (WH)
knack
Theater aan Zee opent met 'assisenproces tegen de dood'. 25/07/18 om 16:20 - Bijgewerkt om 16:19
De 22ste editie van het theaterfestival Theater aan Zee in Oostende is woensdag met een opmerkelijk 'proces tegen de dood' van start gegaan. Het maakt allemaal deel uit van een tiendaagse zoektocht van curator Barbara Raes naar de helende kracht van kunst. TAZ18 loopt nog tot 4 augustus.
Om half zes, bij dageraad, spoelde Theater aan Zee letterlijk aan op het strand van Oostende. Kunstenaar Ief Spincemaille installeerde een 65 meter lang blauw touw op het strand dat zich mee met het vloedtij verder verplaatst richting de zeedijk. De komende dagen zal 'Rope' zich doorheen de stad bewegen en hervormen, waarbij het publiek ermee mag doen wat het wil.
Het echte startschot van TAZ werd om stipt 14 uur gegeven in het vredegerecht van Oostende met een 'assisenproces tegen de dood'. Geen echt theaterstuk, maar een echte rechtszaak waarbij Walter Van Steenbrugge de dood verdedigde. Het gaat om een project van Nederlandse kunstenaars Eva Knibbe en Bart van de Woestijne ,die de dood al eens aanklaagden in Nederland. Het is bedoeling dat de dood overal te wereld wordt aangeklaagd om te zien hoe verschillende culturen omgaan met de dood. De uitspraak volgt op 4 augustus, de laatste dag van Theater aan Zee.
De rechtszaak zet meteen de toon voor wat de komende tien dagen nog komt. Curator Barbara Raes gaat op zoek naar nieuwe rituelen in onze samenleving, van liefhebben tot verbondenheid, van dood tot troost. TAZ staat daarmee in het teken van de helende kracht van kunst.
De komende tien dagen zijn er op Theater aan Zee 150 verschillende producties te zien op meer dan 30 locaties in de badstad, goed voor samen 710 presentaties. Naast theater is er ook steeds meer ruimte voor muziek, film en literatuur, met onder meer samenwerkingen met Filmfestival Oostende en De Zwerver, de organisator van het festival Leffingeleuren.
(BELGA)
De Standaard
DE NIEUWSTE TREND IN PODIUMLAND: HET PROCES
Kan de dood ter dood veroordeeld worden?
De komende maanden moet zowel de dood als het geld voor de rechter verschijnen. En o ja: Europa ondergaat hetzelfde lot. In het theater dan toch, want dat stampt nu zijn eigen rechtbanken uit de grond.GILLES MICHIELS
' ‘We associëren theater met fictie, en rechtszaken met de waarheid. Maar hoewel het recht zo veel mogelijk subjectieve elementen probeert weg te filteren, blijven retoriek en expressie een erg grote rol spelen’, zegt Staal. Om de ‘waarheid’ te vinden, moet het rechtssysteem de werkelijkheid herleiden tot duidelijke motieven. Dat die duidelijkheid wegvalt bij de theatertribunalen, met hun onmogelijke beklaagden, is net zo mooi: ze gebruiken het rechtssysteem niet om sluitende antwoorden te vinden, maar om het publiek te confronteren met zijn menselijkheid.
Doodslag en stalking
Dat is misschien wel het best te zien tijdens Rechtszaak tegen de dood, het ultieme tribunaal van de Nederlanders Bart van de Woestijne en Eva Knibbe. Om Magere Hein te berechten, grepen Van de Woestijne en Knibbe terug naar Artikel II-62 van de Europese grondwet:iedereen heeft recht op leven. De rechtszaak mocht niet gespeeld lijken: alles verliep volgens de regels van een strafrechtelijke procedure. De Nederlandse première vond plaats in het Paleis van Justitie, met levensechte rechters, getuigenissen en een advocaat voor de dood.
‘Onze aanklacht tegen de dood was niet alleen dát hij mensen doodt, maar ook dat dat inconsequent gebeurt’, licht Knibbe toe. ‘De dood is willekeurig en onzorgvuldig, hij achtervolgt ons en maakt ons bang.’ Volgens het Wetboek van Strafrecht heet dat: doodslag en stalking. ‘Maar volgens de Nederlandse rechtspraak bleek een veroordeling van de dood niet mogelijk’, vervolgt Knibbe. ‘Dat vonden wij eigenlijk wel mooi, want zo moest het gesprek buiten de muren verder worden gevoerd. Niemand heeft een antwoord wanneer iemand overlijdt. Onze rechtbank maakte duidelijk dat we samen staan in dat onvermogen.’
Deze zomer wordt de dood ook voor het eerst in België aangeklaagd tijdens Theater Aan Zee. ‘Misschien draait het in België compleet anders uit, want hoe we omgaan met de dood, zegt veel over onszelf. Daarom is deze rechtszaak altijd ook een portret van een land en cultuur.’ Zou de dood de doodstraf kunnen krijgen? ‘Dat laten we aan de rechters’, zegt Knibbe lachend.
De Standaard
Filip Thielens
Het is de angst van veel Vlamingen: moeten zetelen in een assisenjury. Gisteren was het mijn beurt. In een volgepakt Vredegerecht van Oostende vond de Rechtszaak tegen de Dood plaats. Ja, dat leest u goed. Als er in de middeleeuwen processen tegen ratten waren en nu overal Klimaatzaken aangespannen worden, dan moet dat ook kunnen tegen Magere Hein.
Het ging natuurlijk om een fictieve rechtszaak op de openingsdag van Theater Aan Zee. Maar de initiatiefnemers, Eva Knibbe en Bart van de Woestijne, wilden niet zomaar een showproces. Voor hun assisenzaak light charterden ze rechters, juryleden, getuigen, deskundigen, een openbaar aanklager en advocaten. Er was maar één afwezige: de beklaagde zelf.
Pietje de Dood voelde de bui misschien al hangen, want hij werd beschuldigd van vijf delicten. De moord op de zesjarige Harte, die bezweek aan een hersentumor. De foltering van Mark, door hem te besmetten met een ongeneeslijke kanker. Doodslag op een gekapseisde matroos. Poging tot moord op een hardnekkige diabetespatiënt. En schuldig verzuim door niet in te grijpen bij de zelfdoding van een depressief oudje.
De emotionele getuigenissen van hun nabestaanden hakten er stevig in. Deskundigen Wim Distelmans (‘Fundamenteel tegen de dood!’) en Jean Paul Van Bendegem (‘Een leven zonder einde is ondraaglijk!’) botsten totaal in hun visie. Steradvocaat Walter Van Steenbrugge verdedigde de Dood met veel theatrale flair. Zes uur lang luisterde ik aandachtig naar al hun perspectieven. Die verfijnden mijn denken over de Dood, maar sloegen me ook murw.
Want wat moet ik nu, samen met de andere juryleden, beslissen na dit collectieve (denk)proces? Is de Dood een integrale bondgenoot van het leven en spreken we hem/haar vrij? Of is de Dood een recidiverende sluipmoordenaar en straffen we hem... levenslang?
Op 4 augustus volgt het vonnis.
HLN
Leen Belpaeme
Dood moet week wachten op uitspraak
THEATER AAN ZEE OPENT MET OPMERKELIJKE RECHTSZAAK
Het Vredegerecht in Oostende liep gisterenmiddag goed vol om een wel heel bijzondere rechtszaak bij te wonen, waarbij de dood werd aangeklaagd. Het was een 'echte' rechtszaak op de openingsdag van Theater aan Zee met topadvocaten, een jury en drie rechters. Getuigen als Willy Versluys en experts als Wim Distelmans pleitten voor of tegen de dood. Op 4 augustus zal de jury het vonnis bekendmaken.
Van alle getuigenissen greep het verhaal van Elke du Bin ongetwijfeld het meest naar de keel. Zij pleitte ten laste van de dood nadat die haar 6-jarig dochtertje Harte heeft afgenomen. Het meisje overleed op 14 januari 2013 door een hersentumor. Haar mama zorgde voor een moedige getuigenis over het leven na de dood.
"Voor ons zal er altijd een leven zijn voor en na de dood van Harte. Ze heeft niet mogen vechten en ze heeft niet mogen leven. Ons gezin werd helemaal hertekend", getuigt Elke du Bin, die duidelijk een indruk naliet in de zaal. Advocaat Walter Van Steenbrugge verdedigt dan wel de dood, maar hij verwoordde wat iedereen aan het denken was. "Ik heb geen vragen, alleen het grootste respect voor je doorzetting en moed." De dood zelf kwam niet opdagen naar zijn proces maar wordt dus wel vertegenwoordigd door een topadvocaat. Hij krijgt de lachers vaak op de hand. Zo vraagt hij ondermeer of de dood aanwezig was bij de expertise van het ongeval met de Asannat waarbij twee mensen zijn gestorven. Van Steenbrugge werkte graag mee aan het bijzondere proces. "Ik vond het rechtsfilosofisch een heel interessant idee. Mijn enige voorwaarde was dat het geen theater mocht zijn. Er is dus geen script en geen rollen. Niets is afgesproken en dat maakt het interessant. Ik sta 32 jaar in het vak en heb daarbij zowel misdadigers als slachtoffers vertegenwoordigd. Daarbij staat de dood vaak centraal. Dit lag dus wel in mijn biotoop."
Willy Versluys kwam getuigen tegen de dood. Leed bij familieOok Willy Versluys kant zich tegen de dood. Hij kwam er al vaak mee in aanraking. In december 2016 kapseisde één van zijn vissersschepen, de Asannat. Daarbij stierven twee bemanningsleden. Het lichaam van Babacan Fall Diaw werd pas maanden later teruggevonden. "Ik neem de dood vooral kwalijk dat het de familieleden en vrienden zo lang in het ongewisse heeft gelaten. De dood neemt de mens weg, maar brengt ook heel wat leed en angst bij de mensen die hem missen", vertelt Versluys.
Er zijn ook getuigen voor de dood. Zo leerde Dolores Bouckaert leven met de dood nadat ze lange tijd ziek was. "Mijn leven is weinig zinvol zonder die dood."
Op 4 augustus wordt een vonnis geveld door 12 juryleden die uit het publiek werden geloot.
Met het proces willen initiatiefnemers Eva Knibbe en Bart van de Woestijne mensen verleiden om hardop over de dood na te denken. Het gaat over de tegenstrijdige gevoelens die we allemaal in ons dragen.
Rechtszaak tegen de dood.
Over het IJ 2017
De vraag of dit een echte rechtszaak is, blijft de hele middag rondzoemen
Trouw, Henk Steenhuis– 12:35, 15 juli 2017
De meest complexe strafzaak ooit diende gistermiddag in Amsterdam, tegen de dood. Aanklager André Coumans legde uit dat bijna niemand van de getuigen tegen de dood is. "Er bestaan wel bezwaren tegen de wijze waarop de dood opereert."
Om 15.15 uur vormt zich de langste rij die ooit voor het nieuwe Paleis van Justitie in Amsterdam heeft gestaan. Niet verwonderlijk, over een kwartier begint de meest complexe strafzaak ooit: een proces tegen de dood. Kunstenaars Eva Knibbe en Bart van de Woestijne klagen de dood aan en zij beroepen zich daartoe op Artikel II-62 van de Europese grondwet: ‘Eenieder heeft recht op leven.’
Ineens staan er twee opgeschoten jongens naast de rij. Ze twijfelen, voordringen bij het Paleis van Justitie, kan dat? Het lukt niet echt. Na een tijdje: "Ik moet voorkomen."
"Wij ook." Gelach.
"U allemaal?"
"Misschien niet allemaal vandaag. Er is een rechtszaak tegen de dood. Dat gaat ons allemaal aan."
De jongen zet grote ogen op. "Mag ik er dan toch even langs, want ik moet over een kwartier voorkomen."
Bij de voorbeschouwing op deze rechtszaak in de krant van donderdag ontstond onder enkele redacteuren verwarring: is dit nou echt, of is het een voorstelling? En als het een voorstelling is, hadden we dat in de krant dan niet beter moeten uitleggen? De vraag of dit een echte rechtszaak is, blijft de hele middag rondzoemen.
We zullen de dood een poepie laten ruiken. Kim Sterrenburg, vlak voor haar overlijden
Stadsschouwburg
Neem de rij voor het Paleis – we staan niet voor de Stadsschouwburg, dat maakt al een essentieel verschil: hier staat échte beveiliging écht te controleren. Riem af, portemonnee in een bakje, en jij onder een poortje door. Exact hetzelfde als bij de entree van de Tweede Kamer.
Door de beveiliging heeft de zitting flink vertraging opgelopen. Twintig minuten later dan gepland roept de bode: "Het tribunaal, allemaal staan." Natuurlijk gaan de aanwezigen staan, er is niemand die denkt dat dit bij een toneelstuk hoort, en dat hij kan blijven zitten. Laat staan dat iemand applaudisseert als de spelers opkomen.
Voorzitter van de rechtbank, Mark Boekhorst Carrillo, in het dagelijks leven senior-raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, heet de aanwezigen welkom en legt de gang van zaken uit: de aanklager zal de klacht formuleren, er zullen getuigen à charge gehoord worden, de verdediging zal getuigen à decharge oproepen, er zullen getuige-deskundigen aan het woord komen, en ten slotte zal het Hof tot een oordeel komen. "Hoewel de verdachte de dagvaarding niet heeft getekend, gaan wij ervan uit dat hij op de hoogte is, kennis heeft van wat hier speelt."
Hoewel de verdachte de dagvaarding niet heeft getekend, gaan wij ervan uit dat hij op de hoogte is, kennis heeft van wat hier speelt. Voorzitter van de rechtbank, Mark Boekhorst Carrillo
Onvakkundig handelen
De aanklager, André Coumans, rechter-commissaris Gelderland, legt uit dat bijna niemand van de getuigen tegen de dood is. "Er bestaan wel bezwaren tegen de wijze waarop de dood opereert." De aanklager verwijt de dood dan ook onder meer onvakkundig handelen, zoals een chirurg vervolgd kan worden als hij ernstige fouten maakt.
Coumans somt een indrukwekkende lijst sterfgevallen op van mensen ‘die ten gevolge van, althans na, althans door… - en dan volgt een ziekte - zijn overleden. Deze mensen hebben vaak op mensonterende wijze geleden voor zij veel te vroeg zijn gestorven.
Voor de getuigen opgeroepen worden, is het woord aan Eugène Sutorius, emeritus-hoogleraar strafrecht aan Universiteit van Amsterdam en vandaag verdediger van de dood. Hij noemt zijn taak buitengewoon lastig, om zijn functie als tolk van de verdachte te kunnen vervullen is een zekere empathie nodig, een vertrouwensrelatie. "Die is er niet." Maar volgens Sutorius is het ook een functie van het recht dat de rechtstaat verdedigd wordt. "Ik zal verdediger zijn."
De eerste getuige wordt opgeroepen. De rechter controleert bij Marijke Sterrenburg haar persoonlijke gegevens. De getuige legt de eed af. Wellicht door de zenuwen gaat dat in eerste instantie niet helemaal goed. De rechter helpt haar: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig." Niemand in de zaal denkt dat hier een spel gespeeld wordt of dat de getuige niet echt onder ede staat.
Doodstil
Het is doodstil als Sterrenburg vertelt over haar dochter Kim, net bevallen van haar tweede kind. ‘Kim heeft tot een week voor haar dood hoop gehad.’ Zelfs in het hospice zei Kim: "We zullen de dood een poepie laten ruiken." Toch sloeg de dood na een week toe.
Omdat de zitting is uitgelopen, wordt tussen de getuigen à charge door een getuige à decharge, alpinist Wilco van Rooijen, gehoord. “Het is eigenlijk mijn derde leven al. Dan denk je: dit kan geen toeval zijn.” Van Rooijen probeert zich tegenover de dood ‘nederig’ op te stellen. “Ik zie de dood als een oproep tot het leven.”
Van alle getuigen was wellicht die van Merijn Moerman het meest indrukwekkend. Zij vertelde over haar nichtje Florien. “Zij was vijf toen ze overleed.” Het is nu zes jaar geleden dat haar nichtje overleed aan een hersentumor. Moerman vertolkt de visie van haar nichtje: “Op het moment dat ik dit uitspreek, zou ik elf geweest zijn.”
Kern van dit emotionele betoog: "Ik ben beroofd van ervaringen", en dan volgt een emotionele opsomming: "een grote zus zijn voor mijn broertje, leren lezen, fietsen, pianospelen, zwemmen in de zee, cijfers krijgen, niet meer brugklasser zijn." Florien, in de woorden van haar tante, eindigt: "Ik vind dat ik het recht heb de dood aan te klagen wegens deze diefstal."
Een taakstraf, zodat de dood in de gaten krijgt wat hij aanricht. Marijn Moerman, tante van de overleden Florien (6)
Strafmaat
Een van de andere aanwezige rechters stelt Moerman ontroerd de vraag: "Wat zou het tribunaal voor straf moeten uitspreken?" Moerman: ‘Een taakstraf, zodat de dood in de gaten krijgt wat hij aanricht.’
Kunst moet vervreemden, moet je anders naar de werkelijkheid laten kijken – dat is nog steeds de meest gehoorde eis aan een kunstwerk. Dat doet deze rechtszaak zodanig dat zelfs de deelnemers af en toe in verwarring zijn. In de pauze staat de ene getuige à decharge, filosoof en voormalig verpleeghuisarts Bert Keizer, de andere getuige à decharge, psychiater Damiaan Denys, omstandig uit te leggen dat de getuigen géén acteurs zijn. "Dit is allemaal waar gebeurd."
Keizer is in zijn oordeel over de getuige trouwens niet mals. Hij noemt het verhaal van Florien begrijpelijk, maar het is "natuurlijk duimenwerk van een slachtoffer die haar eigen wond verdiept. Florien kende deze lijst niet. Dit is haar niet aangedaan."
Kunst moet vervreemden. Dat doet deze rechtszaak zodanig dat zelfs de deelnemers af en toe in verwarring zijnSterke argumentenNa de pauze, als de verdediging aan het woord komt, krijgt de dood sterke argumenten in handen. Vooral psychiater Damiaan Denys, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiaters, overtuigt. “Ik heb nog niets gehoord over de dood. Wat ik gehoord heb, gaat over ziekte, technisch gezien is dit een kenmerk van het leven. Ik zou het waarderen als er scherpte wordt aangebracht in het debat.”
Wat ik gehoord heb, gaat over ziekte, technisch gezien is dit een kenmerk van het leven. Ik zou het waarderen als er scherpte wordt aangebracht in het debat”Damiaan Denys, psychiater
Denys spreekt over onze menselijke behoefte betekenis aan te brengen in het leven. “Gebeurtenissen zijn alleen maar zinvol als ze eindig zijn.” Bovendien: “Het leven is veel wreedaardiger dan de dood.”
Denys wordt op zijn wenken bediend: de aanklager brengt scherpte in het debat als hij even later getuige à decharge Bert Keizer hard aanpakt. Ook Keizer – “deze zitting is een fascinerende meditatie over de dood” - verdedigt die dood aanvankelijk met verve, maar komt toch in de knoei. De aanklager vraagt hem: "U bent tegenwoordig werkzaam bij de Levenseindekliniek. Waarom?"
Keizer sputtert een beetje, maar geeft uiteindelijk toe dat hij mensen kan helpen, omdat de 'dood onhandig optreedt’. De aanklager geeft aan dat dit precies is wat hier de dood verweten wordt: onvakkundig optreden. Keizer kijkt vragend naar Sutorius, de raadsman van de dood, die hem heeft opgeroepen. Keizer: "Dit had ik niet moeten zeggen, wel?"
Denker des vaderlands
Als laatste roept het Hof Denker des Vaderlands, René ten Bos op. Hij vervult de rol van getuige-deskundige voor het Hof. Ten Bos vergelijkt de zaak met het meest hardnekkige debat dat gevoerd is in de theologie, dat van de theodicee: er moet een rechtvaardiging te vinden zijn voor het vaak onbegrijpelijk en onrechtvaardige handelen van God. “Er wordt in dat debat empathie van God gevraagd. Zo wordt hier empathie van de dood geëist. Dit is trouwens de reden dat het Nieuwe Testament ontstaan is: God krijgt een zoon, waardoor hij menselijker wordt en meer empathie krijgt.”
De vergelijking doet de rechter vragen: "Moet de dood een zoon krijgen?"
Dat lijkt Ten Bos een goed idee. Maar een taakstraf, dat ziet de Denker des Vaderlands niet zitten. “De dood is een psychopaat, die leert niets van een taakstraf.”
“De dood is een psychopaat, die leert niets van een taakstraf” René ten Bos, Denker des Vaderlands
De zitting begint lang te duren, te lang voor een voorstelling. Ook dat zou door de makers bedacht kunnen zijn: de werkelijkheid heeft maling aan de spanningsboog van de toeschouwers.
Maar het einde nadert. De aanklager houdt zijn requisitoir, waarin hij de getuigenverklaringen weegt en besluit: "Ik vraag veroordeling zonder straf." De eis past bij de zitting, die al een paar keer vergeleken is met een therapeutische sessie, waardoor wij allen beter in staat zijn te praten, te denken over de dood, en die ook leren accepteren.
De verdediging is ten slotte mordicus tegen elke veroordeling van de dood. Sutorius: “Wij maken van de dood een bokje, dat we beladen met onze zonden de woestijn insturen. We kunnen de dood niet veroordelen omdat hij de regelen van de kunst niet zou naleven. Er zijn geen regelen van de kunst. Wat de getuigen ons hebben laten zien, is tragiek. En tragiek en recht hebben niets met elkaar te maken. Het recht faalt hier ten ene malen.”
Als de verdediging zwijgt, volgt er geen applaus, er is hier immers geen sprake van een voorstelling. De rechters trekken zich kort terug om zich te bezinnen. Zij hebben niet de tijd om tot een oordeel te komen, de zitting duurt inmiddels ruim vier uur en over twintig minuten sluit het gebouw. Daarom besluit rechter Boekhorst Carrillo dat het tribunaal alles wat er gezegd is rustig laat bezinken en over een week een oordeel uitspreekt. "Er zal een persbericht volgen."
De aanwezigen zijn niet teleurgesteld. Integendeel. Peter Millenaar, een van de aanwezigen op de publieke tribune: “Ik heb in het verleden veel performances meegemaakt van de Duitse kunstenaar Joseph Beuys. Maar ik weet zeker: Beuys zou hier strontjaloers op geweest zijn.”
Ineens is die vraag er weer: echt of niet echt? Waren we dan toch geen getuige van een rechtszaak maar alleen van een voorstelling?
Het was echt én het was een voorstelling. Dat zoiets tegelijk mogelijk is, maakt van dit theaterstuk een van de sterkste kunstwerken die ik afgelopen jaren gezien heb.
Mieke Zijlmans
18 mei 2018
Gezien op 16 mei 2018, De Toneelmakerij, Amsterdam Niet rennen. Niet lachen. Stil zijn. Alleen praten als je iets wordt gevraagd. De jongens die waren toevertrouwd aan de nonnen van het Rooms Katholiek Jongensweeshuis op de Lauriergracht in Amsterdam mochten niks. Bij overtreding volgde slaag, soms tot bloedens toe. De Toneelmakerij gebruikt de historie van het pand waarin ze zelf huist als uitgangspunt voor Jongens van hier. Een jongerenvoorstelling over kinderen die niet bij hun ouders kunnen wonen.
Lauriergracht 99 in Amsterdam was van 1703 tot 1955 officieel een katholiek weeshuis voor jongens, maar er woonden ook jongens die om allerlei redenen door hun nog levende moeder hierheen waren gebracht. Een soort extreem sober internaat met slaapzalen, een eetzaal, een eigen kapel, leslokalen en een prachtige historische binnenplaats met waterpomp. De Toneelmakerij heeft er nu zijn kantoren en een foyer; de rest van het gebouw is verbouwd tot appartementen.
De Toneelmakerij zoekt graag een verbinding tussen de plek waar ze spelen en de voorstelling die ze maken. Nu ze spelen in het eigen gebouw, brengen tekstschrijver Vera Ketelaars en regisseur Eva Knibbe twee groepen spelers en hun verhalen samen. Vier van de jongens die in de jaren ’40 van de vorige eeuw in het weeshuis woonden, nu mannen van in de tachtig, hebben Ketelaars het verhaal van hun jeugd verteld. Op de binnenplaats van het vroegere weeshuis en binnen, in de kapel, zetten acht jongeren van nu die verhalen neer, ondersteund door de oude garde.
Alle spelers dragen een wit hemd met een grijs vlinderdasje. De ouderen lopen voorts in een grijze korte broek met zwarte gympen eronder. De jongeren spelen alle rollen, de ouderen spelen zichzelf. Van de acht jonge acteurs wonen er zes zelf niet in een thuissituatie: de voorstelling is tot stand gekomen in samenwerking met de Amsterdamse stichting Spirit, die opvang biedt aan uit huis geplaatste kinderen.
De kinderen in het weeshuis vroeger hadden een lastig leven, beteugeld door een beklemmend harnas van regels. Ze zaten onder de knoet van lompe nonnen, die altijd het laatste woord hadden. ‘Zusters voelen wel liefde, maar mogen het niet laten zien: al hun liefde is voor God’, heet het. Indruk maakte de dood van weeshuisgenootje Daantje Goes: ‘Niemand weet waarom Daantje dood is gegaan.’ Zwakke kinderen stierven er blijkbaar makkelijk.
Maar de hedendaagse kinderen lijden evengoed onder liefdeloosheid en kampen weer met nieuwe regels: geen telefoon aan tafel, geen telefoon in bed. Beide generaties moeten eten wat de pot schaft, ook al vinden ze het eten echt vies. De verhalen van de vroegere jongens komen wel veel beter uit de verf dan die van de hedendaagse jongeren.
Wat de jongens van toen en nu vooral bindt, is het onbegrip over de plek waar ze zijn belandt: hoe is het gekomen dat ze hier wonen en niet bij ouders of verzorgers. En het aangetaste gevoel voor eigenwaarde dat dat tot gevolg heeft: ben ik niet leuk genoeg, is dit een straf, mankeert er iets aan mij? Waar de jongens van vroeger in antwoord op die vragen nog een trap na konden krijgen, vertelt een meisje van nu dat ze de meeste steun heeft ondervonden van haar pleegmoeder in de tijd dat het heel erg moeilijk was. De belangrijkste klacht van de jongeren is dat ze eigenlijk te weinig kind hebben kunnen zijn.
De voorstelling wordt aangevuld met drie podcasts in de hal, waarin ouderen en jongeren hun verhaal vertellen. Hans van Sister vertelt bijvoorbeeld hoe hij er ’s nachts in zijn broek plaste toen zijn moeder hem in het tehuis had achtergelaten. Zo ontstaat in Jongens van hier gaandeweg een kwetsbaar beeld van een jeugd met hobbels en hindernissen, vroeger en nu.
Foto: Sanne Peper
WEEROMSTUIT
NRC, Herien Wensink * * * *
Machteld houdt een spreekbeurt ´over alles´begeleid door haar stervende oma op orgel~ Eva Knibbe in een dubbelrol. Een enorme piepschuim pruik moet Machtelds herseninhoud suggereren: Knibbe voert haar virtuoos langs slimme redenaties en filosofietjes, en het contrast tussen alle; het leven, de wereld, en niets: de dood. Terwijl haar oma steeds benauwder wordt, toont Machteld in een diavoorstelling alle voorwerpen; een volstrekt willekeurige, bijzonder komische selectie. Uiteindelijk wordt de inspanning de wereld te ordenen haar te veel: op haar hoofd spat een reusachtige ballon uit elkaar, waarna het tientallen pingpongballetjes met gedachten regent. Weeromstuit lijkt soms wat onevenwichtig, maar het is een prestatie dat Knibbe haar pittige materie in een vermakelijke vorm weet te gieten. Zo resteert een intelligent en geestig portret van een jonge vrouw die het leven probeert te begrijpen terwijl haar oma zich moet verzoenen met de dood.
Mister Motley, Vibeke Mascini
Alles staat klaar. Een bezem , een microfoon met een vergrootglas eraan, een tafel met erop een vergiet vol macaroni en een amorfe rubberen zak. Het geeft een fijn overzicht dat de decorstukken al klaarstaan, als ingrediënten die een voor een aan bod zullen komen.
"Mijn naam is Machteld en ik geef mijn spreekbeurt over alles"
In het stuk Weeromstuit / spreekbeurt over alles is Machteld (Eva Knibbe) heimelijk op zoek naar orde. Haar hoofd lijkt, soms letterlijk, te ontploffen van de hoeveelheid van het alles en daarom probeert ze dit alles in banen te leiden, met systemen die zijn opgebouwd uit categorieën en subcategorieën. Met pasta brengt ze alle 790.044 inwoners van Amsterdam in beeld en met een slideshow benoemt ze alle objecten.
Waar Machteld soms juist de tel kwijt raakt in haar hopeloze poging het alles te bevatten, is er ook de personage van de oma van Machteld die er juist vrede mee probeert te krijgen dat ze steeds meer van het alles begint te vergeten.
Alles is niet te bevatten, maar Eva Knibbe doet een prachtige poging het ons te geven.
SMS recensies (greep uit de publieksreacties)
-Fantastische voorstelling! Dynamisch, flitsend. Beschouwend, maar niet rationeel. Om zo weer te zien!
-Weeromstuit Is een prachtige voorstelling van een actrice, eva Knibbe, met een herkenbare handtekening. Komisch, absurd en ontroerend!
-Fantastisch, bijzonder, uniek en hilarisch. Dit moeten mensen zien. Stof tot nadenken. Jammer dat het niet langer kon duren. Wauw.
-Wat een fantastische voorstelling! Inhoud, vorm, de muzikaliteit van de (geweldige) tekst... BRAVO!
-Briljante voorstelling het overschot aan informatie van nu. Absurd, erg grappig en Eva is super goed!
-Weeromstuit is een spetterende, diepzinnige en humoristische voorstelling van Eva Knibbe. Prachtige inventieve theatrale vormgeving. Aanrader!
-Super coole absurdistische wervelwind. Groot talent, klein podium
-Eva knibbe raakt grote thema\'s en blijft daarbij zichzelf en herkenbaar. Verrassend en ontroerend, petje af, dit verdient een groot podium
De Theaterkrant, Joost Ramaer
Weeromstuit staat bol van de beloften en vondsten. Machteld stort een kom pasta uit op het toneel; de individuele penne staan voor willekeurige mensen die elkaar op straat even tegen het lijf lopen, en hun even willekeurige en kortstondige relaties. Oma maakt aan Machtelds exposé een hardhandig einde door de penne op een hoop te vegen.
The Post online, Dirk Koppes
Eva Knibbe is een jong theatertalent om in de gaten te houden,
Wiplala Weer: 2009, 2010
Volkskrant, Anette Embrechts
en hoewel iedereen boven de 10 weet dat de jongen. Wiplala helemaal niet kan hebben gezien
– de acteurs doen alsof ze een klein tinkelend mannetje verbergen in hun handen, hun jaszak of hun sigarendoosje
– verbeelden we ons wat graag dat we Wiplala in de vensterbank horen praten met de merel, hem langs veters omhoog zien klimmen en hem tomaten in pruimen zien veranderen
Gooi en Eemlander, Sonja de Jong
Onno Roozen als meneer Blom en Eva Knibbe en Joost Claes als zijn kinderen
Nella-Della en Johannes hebben het tussen al dat typetjesgeweld wat lastiger omdat zij de enige 'normale' mensen tussen al die stripachtige figuren zijn,
maar zij kwijten zich heel overtuigend van hun taak.
Parool, Joukje Akeveld
Dankzij het vrolijke spel van Meneer Blom (Onno Rozen) en zijn twee kinderen Johannes (Joost Claes) en Nella Della (Eva Knibbe) denk je werkelijk een ventje te ontwaren in het opstijgende helikoptertje. Het vrolijke kaboutertje zet de boel op stelten door mensen in honden en tomaten in pruimen te veranderen zonder te weten hoe hij ze weer terug tovert. Wat hij zegt blijkt, dankzij de gewiekste tekst van Heleen Verburg, alleen uit de reacties van de zeven acteurs. Die zetten een indrukwekkende stoet personages neer en transformeren moeiteloos in een hond of een lijster
Kaat, 2010
De Dodo, Henk de Jong
Een kwartier later begint alweer een volgende voorstelling. Het absurdistische Kaat van Eva Knibbe is veelbelovend. Op de vijver voor het Gashouder Cultuurpark ligt een bootje waarmee Kaat haar zoekgeraakte laars wil pakken die tussen de waterlelies drijft.
Als ze er aankomt blijkt iemand aan de laars vast zit. Het is haar evenbeeld. Volgens Kaat is het de Kaat die ze verloren is. Ze ligt met zichzelf in de knoop, begrijp je uit een wervelstorm van woorden. De grote ronde vijver met de schittering van enkele lantaarnpalen en het meisje dat tot haar middel in het water waadt, het ziet er prachtig uit. Toch voelt het vreemd wanneer het stuk, na twintig minuten, abrupt is afgelopen. Er moet nog iets komen, zo voelt het, maar Kaat is al weg. Op zoek naar haar laars.
SMS recensies (greep uit de publieksreacties)
-Heel mooi! Schitterend gebruik van locatie. Erg geestig gespeeld. Prachtig.
-Hele fijne voorstelling met inventief absurdistische teksten en een heerlijk tempo. Het best bewaarde geheim van het festival!
-Herkenbaar en toch vervreemdend; kletsnat en toch hartverwarmend; scherp en toch teder. Wat een prachtige voorstelling!
-Krachtige voorstelling op een plek vlakbij die ik nog nooit gezien had. Mooi beeld, ontroerende tekst. Dank je wel (hoop dat je geen kou hebt gevat)
-Kaat schittert als Kaat die Kaat vindt en Kaat ook weer kwijt wil. Tot de volgende keer. Eva Knibbe maakte en speelde een pareltje. Prachtige tekst.
Juryrapport Utrecht over Utrecht 2009
Proza Award
T.w.v. € 1000,-
De jury vond dit de lastigste categorie om uit te kiezen, mede door de enorme variëteit aan verhalen.
Criteria om tot een winnaar te komen waren oorspronkelijkheid en persoonlijkheid. In tal van inzendingen kwamen deze criteria naar voren. Er waren veel verhalen die prachtig geschreven waren en andere die ontroerende inhoud hadden, zodat de jury een lastige taak had bij de keuze.
De winnaar in deze categorie is een verhaal geworden waar de stad Utrecht als decor op natuurlijke wijze onderdeel van het verhaal wordt, zonder er dik bovenop te liggen. De schrijfster vervalt niet in clichés om haar verhaal te vertellen en heeft voldoende aan een paar woorden om het verhaal tot leven te brengen.
Authenticiteit en originaliteit zijn kenmerkende woorden voor de terechte winnaar. De schrijfster durfde meer met haar taal en ontspoorde daarbij niet.
Het verhaal Het ijsje dat nooit smelt is een stilistische belofte en Eva Knibbe een talent.
Rome and Juli's posse 2008:
Spits, Coromandel Brombacher
Zo wordt Shakespeare niet alleen 'opgeschaked', maar af en toe ook ' schaky', oftewel: bibberend echt. En dat kan alleen als het spel geloofwaardig is.
Ik hou van theater, Dasha van Amsterdam
De acteurs zijn stuk voor stuk jong en energiek. En, ze zijn erg goed. Ze spelen op hoog energie niveau. Er wordt veel gedanst, geklommen en gesprongen. Met gemak boeien ze hun voor velen tergenwoordig ' moeilijke' doelgroep.
Volkskrant, Erwin van den Broeck
Het stuk versuikert shakespeares klassieker Romeo en Julia met rap, straatpraat en een snufje Westside Story, om het zo wat moderner te maken. Maar er klinkt niet allen straatpraat, af en toe galmen er tussen de ruige taal zesvoetige jambische versregels, alsof het niets is.
NRC
De leptosome Dionisio Matias is met zijn droge humor de lieveling van het publiek, en de stevige Eva Knibbe en de weeige Matteo van der Grijn vormen een prachtig liefdespaar.
Bezoek van een dame, 2008
8weekly, Mieke Zijlmans
Het is geen blije spiegel, die Dürrenmatt zijn publiek voorzet, maar hij schudt je wel weer even lekker wakker.
NRC
Bij het gezelschap Els inc. is deze parabel in goede handen. Regisseur Arie de Mol weet als geen ander hoe je van een leerstuk spannend drama kan maken.
NRC Handelsblad
Sapsite Myrthe Ruisendal
Een prachtig verhaal over achterdocht en de invloed en aantrekkingskracht van rijkdom. Het duurt een tijd voordat je meegaat in de voorstelling, maar daarna wordt het toch nog goed gemaakt door een paar intense scènes. Waar nog een extra complimenten naar toe moet is Erik van den Berge. Een ontzettend geweldige muzikant, die een prachtige sfeer weet neer te zetten.
Untitled
De Toneelmakerij ism Theatergroep Lebelle en Outsider Wear
PRIKKELENDE VRAGEN OVER ONZE TOLERANTIE VOOR VERSCHIL
In Untitled zet regisseur Eva Knibbe mensen met het syndroom van Down letterlijk op een voetstuk. Welke ruimte ontstaat er als we echt naar hen leren kijken?
Sinds april 2014 is het in Nederland voor zwangere personen mogelijk om de NIPT te laten doen: een medische test die vaststelt of het kind Down-, Edwards- of Patausyndroom heeft. De meeste zwangerschappen waarbij een van de syndromen is vastgesteld, worden afgebroken. Dat betekent dat er steeds minder mensen met het Downsyndroom zullen worden geboren.
Dit gegeven is de artistieke aanleiding voor Untitled, een nieuwe voorstelling van theatermaker Eva Knibbe en kunstenaar Jan Hoek. In de tentoonstellingsruimte van het Beautiful Distress House staan acht schermen verticaal opgesteld waarvoor het publiek plaatsneemt. Op de schermen zijn videobeelden van acht mensen te zien, vormgegeven als standbeelden: geschminkt als marmer, goud of koper, gekleed in klassieke gewaden. Het zijn vijf performers met het syndroom van Down, twee moeders en een broer, die in de voice-over aan het woord komen over hun ervaringen.
De impact van de beelden is meteen sterk. De bewegingen zijn langzaam en minimaal en nodigen uit tot een minutieuze blik die meestal niet op personen met Downsyndroom wordt gericht. Zo creëren de makers op puur beeldende wijze een wereld waarin de familieleden en de performers met Downsyndroom gelijkwaardig aan elkaar worden gemaakt.
Het is daarmee interessant dat het tekstgedeelte de grenzen van die gelijkwaardigheid aangeeft. Waar de moeders en broer verbaal op hun gedachten, emoties en ervaringen kunnen reflecteren, is dat voor de performers met een verstandelijke beperking per definitie lastiger. De makers betrekken de performers met Downsyndroom vooral door hen de rol van dokters en andere autoriteiten te laten spelen in de verhalen van de familieleden. Hierdoor ligt de nadruk in Untitled wellicht iets te veel op de worstelingen van de ouders en minder op hoe het is om als persoon met Downsyndroom in deze wereld te bestaan.
De aanzetten die de makers doen om deze balans te herstellen vormen de sterkste momenten van de voorstelling. In de mooiste passage wordt een reeks woorden voorgelezen waarmee naar personen met Downsyndroom wordt verwezen, van ‘verstandelijke beperking’ tot ‘achterlijk’, waarna de performers vertellen of ze zich kunnen vinden in de benamingen. Het idee van zelfbeschikking dat ze hiermee veroveren opent de geest: ook al vergt het een out-of-the-box-aanpak om mensen met een verstandelijke beperking mee te laten spreken over hun positie in de samenleving, het levert veel op als die moeite wel wordt genomen.
Ook een passage over de behandeling van mensen met Downsyndroom door de jaren heen, die tot stand kwam met de input van een van de performers, is interessant. Hoewel we misschien verder zijn gekomen sinds de tijden dat een kind met een beperking werd gezien als een list van de Duivel, kunnen we in het huidige tijdsgewricht toch ook nog niet spreken van volledige acceptatie, gezien de verhalen over onbegrip en vooroordelen van de buitenwereld die in Untitled worden verteld.
Het slot van de voorstelling is ontroerend: langzaam verwijderen de performers op het videoscherm de schmink van hun gezicht en komen dichter bij de camera. Zo ontdoen ze zich van de woorden die er door anderen op hen worden geplakt en eisen ze de vrijheid op om als mens bekeken te worden. Untitled weet prikkelende vragen op te roepen over onze tolerantie voor verschil, zonder daarbij de worstelingen van ouders te demoniseren. Het is vooral een gevoel van empathie en generositeit dat na de voorstelling blijft hangen.
Rechtszaak tegen de dood
Theater Aan Zee 2018
Wouter Hillaert
“De beschuldigde heeft zich niet gemeld”
Over Rechtszaak tegen de Dood
“Kiest u voor het leven of voor de dood?” Halfweg Rechtszaak tegen de Dood wil meester Els Leenknecht duidelijkheid van Dolores Bouckaert, die net getuigde over haar levensbedreigende omgang met diabetes. Luid en rechtuit klinkt haar antwoord: “Ik kies voor het leven mét de dood.” Het is de kortste samenvatting van de bijzondere zitting die gisteren Theater Aan Zee op gang trapte.
“Het hof!” Als één man gaat het publiek staan. Voorzitter Paul Boudolf legt uit waarvoor we op een zonovergoten dag aan zee in hemelsnaam vijf uur lang in een bloedheet Vredesgerecht op een krap bankje met bijna 300 mensen naast elkaar schuiven. “We zijn hier verzameld omdat vandaag de Dood terechtstaat. Wie is de Dood? Is hij schuldig aan moord, doodslag, foltering, stalking, schuldig verzuim? Is de Dood toerekeningsvatbaar?”
Grote vragen, daar hebben theatermakers Bart Van de Woestijne en Eva Knibbe een handje van weg. Van de Woestijne kennen we van Voor we mensen werden, de voorstelling waarin we vorig jaar op TAZ een uur lang naar een grazend paard op scène zaten te kijken. Ook Eva Knibbe studeerde af aan de Toneelacademie Maastricht. Samen maakten ze al Voor we slapen, waarin je uitgedaagd werd om je je eigen verdwijning voor te stellen.
Hun Rechtszaak tegen de Dood heeft een gelijkaardig effect: niemand die zich bij de vijf getuigenissen, de vier expertverslagen en de drie afsluitende pleidooien niet ook zijn eigen einde voor de geest haalt. Ook filosoof Jean-Paul Van Bendegem doet het, tijdens zijn pleidooi vóór de dood. “Ik hoop zelf op een ‘1-0-dood’: een simpel hartfalen, een knop die omgaat, gedaan.”
Het lastige van de zaak is natuurlijk dat het niet zo simpel is. De dood is geen schakelaar. Wanneer Elke Du Bin getuigt over de fatale hersentumor van haar dochter Harte, nauwelijks zes jaar, benoemt ze het heel mooi: “Harte is niet één keer doodgegaan, maar elke dag opnieuw. Het sterven heeft geen einde, maar neemt steeds andere vormen aan.” Als moeder klaagt ze de dood aan voor moord met voorbedachte rade. “Ik snap de zin niet van kinderen te laten sterven.”
Andere getuigen spreken dan weer in het voordeel van de dood. Melih Gençboyaci verloor dan wel zijn partner Mark aan kanker na amper zes maanden huwelijk (‘tot de dood ons scheidt’), maar “zijn dood had vooral positieve kanten: al zijn rollen vielen weg, tot er alleen maar pure liefde overbleef”. Mieke Beirinckx klaagt na de zelfmoord van haar vader vooral het taboe op de dood aan. “In de zwaarste tijden kan het uitzicht op de dood troost, perspectief en verlichting verlenen.” Ze vindt de dood in onze samenleving te veel op een zijweg gezet. “Hij is vervangen door het verhaaltje van het eeuwige leven.”
En de Dood zelf? “De beschuldigde heeft zich niet gemeld”, zo heeft de voorzitter de rechtszaak moeten openen. “Mocht hij zich in de loop van de zitting alsnog aandienen, gelieve mij dat te melden.” Maar vijf uur lang zal de voorziene stoel voor de beklaagde leeg blijven. “Vandaag was voor hem het uitgelezen forum om eindelijk uitleg te komen verschaffen”, verwijt meester Leenknecht hem. “Ligt hij op strand te zonnen?”
Rechtszaak tegen de Dood is geen theater, dat is er juist zo bijzonder aan. Daarom zijn er echte juristen bij betrokken. Alleen dreigen net zij er soms te veel spektakel van te maken. Zo schalt procureur-generaal Jean-Luc Cottyn breedvoerig met sprookjes van Grimm en fabels over schorpioenen en kikkers. De spannendste momenten zijn veeleer die waarin diepmenselijke getuigenissen botsen op de koele vorm van de rechtspraak. Getuigen benoemen wat er voor hen onrechtvaardig voelt, juristen daarentegen vragen wat er feitelijk klopt. Net zo dubbelzinnig is de dood zelf: een kil feit én alle doorwerkende emoties die eruit voortkomen.
In de rechtszaal heet hij het ene moment “een recidivist”, het volgende moment “geen typische psychopaat, maar toch iets met duidelijke psychopathische trekken”. Gerechtspsychiater Hans Hellebuyck verklaart de dood toerekeningsvatbaar, want “slim in het vaststellen van andermans zwakheden en met een grote capaciteit tot manipuleren en misleiden”. Zijn conclusie? “De kans op toekomstige gewelddadige handelingen is zeer groot. Maar behandeling is niet mogelijk.”
Vel daar maar eens een oordeel over. Dat is de onmogelijke taak die tegen 4 augustus de twaalf juryleden wacht.
Wat het verdict wordt, blijft koffiedik kijken. In een eerdere Rechtszaak tegen de Dood die Van de Woestijne en Knibbe al organiseerden in Amsterdam, werd de dood uiteindelijk vrijgepleit. “Maar elke rechtszaak is anders, zeker in een ander land”, aldus de makers. “Hoe zou deze rechtszaak zijn in Texas, Kyoto, Afrika, India of zelfs Zuid-Korea? Hoe werkt een rechtszaak tegen de dood als er een diepgeworteld geloof is in reïncarnatie?” Zeker is voorlopig alleen dat de dood in België niet de doodstraf kan krijgen, maar hoogstens levenslang.
Of hoe Rechtszaak tegen de Dood er minstens in geslaagd is om alle paradoxen van dit existentiële taboe weer publiek te maken. Alleen al daarom was ze haar vijf bloedhete uren in dat krappe bankje absoluut waard. (WH)
knack
Theater aan Zee opent met 'assisenproces tegen de dood'. 25/07/18 om 16:20 - Bijgewerkt om 16:19
De 22ste editie van het theaterfestival Theater aan Zee in Oostende is woensdag met een opmerkelijk 'proces tegen de dood' van start gegaan. Het maakt allemaal deel uit van een tiendaagse zoektocht van curator Barbara Raes naar de helende kracht van kunst. TAZ18 loopt nog tot 4 augustus.
Om half zes, bij dageraad, spoelde Theater aan Zee letterlijk aan op het strand van Oostende. Kunstenaar Ief Spincemaille installeerde een 65 meter lang blauw touw op het strand dat zich mee met het vloedtij verder verplaatst richting de zeedijk. De komende dagen zal 'Rope' zich doorheen de stad bewegen en hervormen, waarbij het publiek ermee mag doen wat het wil.
Het echte startschot van TAZ werd om stipt 14 uur gegeven in het vredegerecht van Oostende met een 'assisenproces tegen de dood'. Geen echt theaterstuk, maar een echte rechtszaak waarbij Walter Van Steenbrugge de dood verdedigde. Het gaat om een project van Nederlandse kunstenaars Eva Knibbe en Bart van de Woestijne ,die de dood al eens aanklaagden in Nederland. Het is bedoeling dat de dood overal te wereld wordt aangeklaagd om te zien hoe verschillende culturen omgaan met de dood. De uitspraak volgt op 4 augustus, de laatste dag van Theater aan Zee.
De rechtszaak zet meteen de toon voor wat de komende tien dagen nog komt. Curator Barbara Raes gaat op zoek naar nieuwe rituelen in onze samenleving, van liefhebben tot verbondenheid, van dood tot troost. TAZ staat daarmee in het teken van de helende kracht van kunst.
De komende tien dagen zijn er op Theater aan Zee 150 verschillende producties te zien op meer dan 30 locaties in de badstad, goed voor samen 710 presentaties. Naast theater is er ook steeds meer ruimte voor muziek, film en literatuur, met onder meer samenwerkingen met Filmfestival Oostende en De Zwerver, de organisator van het festival Leffingeleuren.
(BELGA)
De Standaard
DE NIEUWSTE TREND IN PODIUMLAND: HET PROCES
Kan de dood ter dood veroordeeld worden?
De komende maanden moet zowel de dood als het geld voor de rechter verschijnen. En o ja: Europa ondergaat hetzelfde lot. In het theater dan toch, want dat stampt nu zijn eigen rechtbanken uit de grond.GILLES MICHIELS
' ‘We associëren theater met fictie, en rechtszaken met de waarheid. Maar hoewel het recht zo veel mogelijk subjectieve elementen probeert weg te filteren, blijven retoriek en expressie een erg grote rol spelen’, zegt Staal. Om de ‘waarheid’ te vinden, moet het rechtssysteem de werkelijkheid herleiden tot duidelijke motieven. Dat die duidelijkheid wegvalt bij de theatertribunalen, met hun onmogelijke beklaagden, is net zo mooi: ze gebruiken het rechtssysteem niet om sluitende antwoorden te vinden, maar om het publiek te confronteren met zijn menselijkheid.
Doodslag en stalking
Dat is misschien wel het best te zien tijdens Rechtszaak tegen de dood, het ultieme tribunaal van de Nederlanders Bart van de Woestijne en Eva Knibbe. Om Magere Hein te berechten, grepen Van de Woestijne en Knibbe terug naar Artikel II-62 van de Europese grondwet:iedereen heeft recht op leven. De rechtszaak mocht niet gespeeld lijken: alles verliep volgens de regels van een strafrechtelijke procedure. De Nederlandse première vond plaats in het Paleis van Justitie, met levensechte rechters, getuigenissen en een advocaat voor de dood.
‘Onze aanklacht tegen de dood was niet alleen dát hij mensen doodt, maar ook dat dat inconsequent gebeurt’, licht Knibbe toe. ‘De dood is willekeurig en onzorgvuldig, hij achtervolgt ons en maakt ons bang.’ Volgens het Wetboek van Strafrecht heet dat: doodslag en stalking. ‘Maar volgens de Nederlandse rechtspraak bleek een veroordeling van de dood niet mogelijk’, vervolgt Knibbe. ‘Dat vonden wij eigenlijk wel mooi, want zo moest het gesprek buiten de muren verder worden gevoerd. Niemand heeft een antwoord wanneer iemand overlijdt. Onze rechtbank maakte duidelijk dat we samen staan in dat onvermogen.’
Deze zomer wordt de dood ook voor het eerst in België aangeklaagd tijdens Theater Aan Zee. ‘Misschien draait het in België compleet anders uit, want hoe we omgaan met de dood, zegt veel over onszelf. Daarom is deze rechtszaak altijd ook een portret van een land en cultuur.’ Zou de dood de doodstraf kunnen krijgen? ‘Dat laten we aan de rechters’, zegt Knibbe lachend.
De Standaard
Filip Thielens
Het is de angst van veel Vlamingen: moeten zetelen in een assisenjury. Gisteren was het mijn beurt. In een volgepakt Vredegerecht van Oostende vond de Rechtszaak tegen de Dood plaats. Ja, dat leest u goed. Als er in de middeleeuwen processen tegen ratten waren en nu overal Klimaatzaken aangespannen worden, dan moet dat ook kunnen tegen Magere Hein.
Het ging natuurlijk om een fictieve rechtszaak op de openingsdag van Theater Aan Zee. Maar de initiatiefnemers, Eva Knibbe en Bart van de Woestijne, wilden niet zomaar een showproces. Voor hun assisenzaak light charterden ze rechters, juryleden, getuigen, deskundigen, een openbaar aanklager en advocaten. Er was maar één afwezige: de beklaagde zelf.
Pietje de Dood voelde de bui misschien al hangen, want hij werd beschuldigd van vijf delicten. De moord op de zesjarige Harte, die bezweek aan een hersentumor. De foltering van Mark, door hem te besmetten met een ongeneeslijke kanker. Doodslag op een gekapseisde matroos. Poging tot moord op een hardnekkige diabetespatiënt. En schuldig verzuim door niet in te grijpen bij de zelfdoding van een depressief oudje.
De emotionele getuigenissen van hun nabestaanden hakten er stevig in. Deskundigen Wim Distelmans (‘Fundamenteel tegen de dood!’) en Jean Paul Van Bendegem (‘Een leven zonder einde is ondraaglijk!’) botsten totaal in hun visie. Steradvocaat Walter Van Steenbrugge verdedigde de Dood met veel theatrale flair. Zes uur lang luisterde ik aandachtig naar al hun perspectieven. Die verfijnden mijn denken over de Dood, maar sloegen me ook murw.
Want wat moet ik nu, samen met de andere juryleden, beslissen na dit collectieve (denk)proces? Is de Dood een integrale bondgenoot van het leven en spreken we hem/haar vrij? Of is de Dood een recidiverende sluipmoordenaar en straffen we hem... levenslang?
Op 4 augustus volgt het vonnis.
HLN
Leen Belpaeme
Dood moet week wachten op uitspraak
THEATER AAN ZEE OPENT MET OPMERKELIJKE RECHTSZAAK
Het Vredegerecht in Oostende liep gisterenmiddag goed vol om een wel heel bijzondere rechtszaak bij te wonen, waarbij de dood werd aangeklaagd. Het was een 'echte' rechtszaak op de openingsdag van Theater aan Zee met topadvocaten, een jury en drie rechters. Getuigen als Willy Versluys en experts als Wim Distelmans pleitten voor of tegen de dood. Op 4 augustus zal de jury het vonnis bekendmaken.
Van alle getuigenissen greep het verhaal van Elke du Bin ongetwijfeld het meest naar de keel. Zij pleitte ten laste van de dood nadat die haar 6-jarig dochtertje Harte heeft afgenomen. Het meisje overleed op 14 januari 2013 door een hersentumor. Haar mama zorgde voor een moedige getuigenis over het leven na de dood.
"Voor ons zal er altijd een leven zijn voor en na de dood van Harte. Ze heeft niet mogen vechten en ze heeft niet mogen leven. Ons gezin werd helemaal hertekend", getuigt Elke du Bin, die duidelijk een indruk naliet in de zaal. Advocaat Walter Van Steenbrugge verdedigt dan wel de dood, maar hij verwoordde wat iedereen aan het denken was. "Ik heb geen vragen, alleen het grootste respect voor je doorzetting en moed." De dood zelf kwam niet opdagen naar zijn proces maar wordt dus wel vertegenwoordigd door een topadvocaat. Hij krijgt de lachers vaak op de hand. Zo vraagt hij ondermeer of de dood aanwezig was bij de expertise van het ongeval met de Asannat waarbij twee mensen zijn gestorven. Van Steenbrugge werkte graag mee aan het bijzondere proces. "Ik vond het rechtsfilosofisch een heel interessant idee. Mijn enige voorwaarde was dat het geen theater mocht zijn. Er is dus geen script en geen rollen. Niets is afgesproken en dat maakt het interessant. Ik sta 32 jaar in het vak en heb daarbij zowel misdadigers als slachtoffers vertegenwoordigd. Daarbij staat de dood vaak centraal. Dit lag dus wel in mijn biotoop."
Willy Versluys kwam getuigen tegen de dood. Leed bij familieOok Willy Versluys kant zich tegen de dood. Hij kwam er al vaak mee in aanraking. In december 2016 kapseisde één van zijn vissersschepen, de Asannat. Daarbij stierven twee bemanningsleden. Het lichaam van Babacan Fall Diaw werd pas maanden later teruggevonden. "Ik neem de dood vooral kwalijk dat het de familieleden en vrienden zo lang in het ongewisse heeft gelaten. De dood neemt de mens weg, maar brengt ook heel wat leed en angst bij de mensen die hem missen", vertelt Versluys.
Er zijn ook getuigen voor de dood. Zo leerde Dolores Bouckaert leven met de dood nadat ze lange tijd ziek was. "Mijn leven is weinig zinvol zonder die dood."
Op 4 augustus wordt een vonnis geveld door 12 juryleden die uit het publiek werden geloot.
Met het proces willen initiatiefnemers Eva Knibbe en Bart van de Woestijne mensen verleiden om hardop over de dood na te denken. Het gaat over de tegenstrijdige gevoelens die we allemaal in ons dragen.
Rechtszaak tegen de dood.
Over het IJ 2017
De vraag of dit een echte rechtszaak is, blijft de hele middag rondzoemen
Trouw, Henk Steenhuis– 12:35, 15 juli 2017
De meest complexe strafzaak ooit diende gistermiddag in Amsterdam, tegen de dood. Aanklager André Coumans legde uit dat bijna niemand van de getuigen tegen de dood is. "Er bestaan wel bezwaren tegen de wijze waarop de dood opereert."
Om 15.15 uur vormt zich de langste rij die ooit voor het nieuwe Paleis van Justitie in Amsterdam heeft gestaan. Niet verwonderlijk, over een kwartier begint de meest complexe strafzaak ooit: een proces tegen de dood. Kunstenaars Eva Knibbe en Bart van de Woestijne klagen de dood aan en zij beroepen zich daartoe op Artikel II-62 van de Europese grondwet: ‘Eenieder heeft recht op leven.’
Ineens staan er twee opgeschoten jongens naast de rij. Ze twijfelen, voordringen bij het Paleis van Justitie, kan dat? Het lukt niet echt. Na een tijdje: "Ik moet voorkomen."
"Wij ook." Gelach.
"U allemaal?"
"Misschien niet allemaal vandaag. Er is een rechtszaak tegen de dood. Dat gaat ons allemaal aan."
De jongen zet grote ogen op. "Mag ik er dan toch even langs, want ik moet over een kwartier voorkomen."
Bij de voorbeschouwing op deze rechtszaak in de krant van donderdag ontstond onder enkele redacteuren verwarring: is dit nou echt, of is het een voorstelling? En als het een voorstelling is, hadden we dat in de krant dan niet beter moeten uitleggen? De vraag of dit een echte rechtszaak is, blijft de hele middag rondzoemen.
We zullen de dood een poepie laten ruiken. Kim Sterrenburg, vlak voor haar overlijden
Stadsschouwburg
Neem de rij voor het Paleis – we staan niet voor de Stadsschouwburg, dat maakt al een essentieel verschil: hier staat échte beveiliging écht te controleren. Riem af, portemonnee in een bakje, en jij onder een poortje door. Exact hetzelfde als bij de entree van de Tweede Kamer.
Door de beveiliging heeft de zitting flink vertraging opgelopen. Twintig minuten later dan gepland roept de bode: "Het tribunaal, allemaal staan." Natuurlijk gaan de aanwezigen staan, er is niemand die denkt dat dit bij een toneelstuk hoort, en dat hij kan blijven zitten. Laat staan dat iemand applaudisseert als de spelers opkomen.
Voorzitter van de rechtbank, Mark Boekhorst Carrillo, in het dagelijks leven senior-raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, heet de aanwezigen welkom en legt de gang van zaken uit: de aanklager zal de klacht formuleren, er zullen getuigen à charge gehoord worden, de verdediging zal getuigen à decharge oproepen, er zullen getuige-deskundigen aan het woord komen, en ten slotte zal het Hof tot een oordeel komen. "Hoewel de verdachte de dagvaarding niet heeft getekend, gaan wij ervan uit dat hij op de hoogte is, kennis heeft van wat hier speelt."
Hoewel de verdachte de dagvaarding niet heeft getekend, gaan wij ervan uit dat hij op de hoogte is, kennis heeft van wat hier speelt. Voorzitter van de rechtbank, Mark Boekhorst Carrillo
Onvakkundig handelen
De aanklager, André Coumans, rechter-commissaris Gelderland, legt uit dat bijna niemand van de getuigen tegen de dood is. "Er bestaan wel bezwaren tegen de wijze waarop de dood opereert." De aanklager verwijt de dood dan ook onder meer onvakkundig handelen, zoals een chirurg vervolgd kan worden als hij ernstige fouten maakt.
Coumans somt een indrukwekkende lijst sterfgevallen op van mensen ‘die ten gevolge van, althans na, althans door… - en dan volgt een ziekte - zijn overleden. Deze mensen hebben vaak op mensonterende wijze geleden voor zij veel te vroeg zijn gestorven.
Voor de getuigen opgeroepen worden, is het woord aan Eugène Sutorius, emeritus-hoogleraar strafrecht aan Universiteit van Amsterdam en vandaag verdediger van de dood. Hij noemt zijn taak buitengewoon lastig, om zijn functie als tolk van de verdachte te kunnen vervullen is een zekere empathie nodig, een vertrouwensrelatie. "Die is er niet." Maar volgens Sutorius is het ook een functie van het recht dat de rechtstaat verdedigd wordt. "Ik zal verdediger zijn."
De eerste getuige wordt opgeroepen. De rechter controleert bij Marijke Sterrenburg haar persoonlijke gegevens. De getuige legt de eed af. Wellicht door de zenuwen gaat dat in eerste instantie niet helemaal goed. De rechter helpt haar: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig." Niemand in de zaal denkt dat hier een spel gespeeld wordt of dat de getuige niet echt onder ede staat.
Doodstil
Het is doodstil als Sterrenburg vertelt over haar dochter Kim, net bevallen van haar tweede kind. ‘Kim heeft tot een week voor haar dood hoop gehad.’ Zelfs in het hospice zei Kim: "We zullen de dood een poepie laten ruiken." Toch sloeg de dood na een week toe.
Omdat de zitting is uitgelopen, wordt tussen de getuigen à charge door een getuige à decharge, alpinist Wilco van Rooijen, gehoord. “Het is eigenlijk mijn derde leven al. Dan denk je: dit kan geen toeval zijn.” Van Rooijen probeert zich tegenover de dood ‘nederig’ op te stellen. “Ik zie de dood als een oproep tot het leven.”
Van alle getuigen was wellicht die van Merijn Moerman het meest indrukwekkend. Zij vertelde over haar nichtje Florien. “Zij was vijf toen ze overleed.” Het is nu zes jaar geleden dat haar nichtje overleed aan een hersentumor. Moerman vertolkt de visie van haar nichtje: “Op het moment dat ik dit uitspreek, zou ik elf geweest zijn.”
Kern van dit emotionele betoog: "Ik ben beroofd van ervaringen", en dan volgt een emotionele opsomming: "een grote zus zijn voor mijn broertje, leren lezen, fietsen, pianospelen, zwemmen in de zee, cijfers krijgen, niet meer brugklasser zijn." Florien, in de woorden van haar tante, eindigt: "Ik vind dat ik het recht heb de dood aan te klagen wegens deze diefstal."
Een taakstraf, zodat de dood in de gaten krijgt wat hij aanricht. Marijn Moerman, tante van de overleden Florien (6)
Strafmaat
Een van de andere aanwezige rechters stelt Moerman ontroerd de vraag: "Wat zou het tribunaal voor straf moeten uitspreken?" Moerman: ‘Een taakstraf, zodat de dood in de gaten krijgt wat hij aanricht.’
Kunst moet vervreemden, moet je anders naar de werkelijkheid laten kijken – dat is nog steeds de meest gehoorde eis aan een kunstwerk. Dat doet deze rechtszaak zodanig dat zelfs de deelnemers af en toe in verwarring zijn. In de pauze staat de ene getuige à decharge, filosoof en voormalig verpleeghuisarts Bert Keizer, de andere getuige à decharge, psychiater Damiaan Denys, omstandig uit te leggen dat de getuigen géén acteurs zijn. "Dit is allemaal waar gebeurd."
Keizer is in zijn oordeel over de getuige trouwens niet mals. Hij noemt het verhaal van Florien begrijpelijk, maar het is "natuurlijk duimenwerk van een slachtoffer die haar eigen wond verdiept. Florien kende deze lijst niet. Dit is haar niet aangedaan."
Kunst moet vervreemden. Dat doet deze rechtszaak zodanig dat zelfs de deelnemers af en toe in verwarring zijnSterke argumentenNa de pauze, als de verdediging aan het woord komt, krijgt de dood sterke argumenten in handen. Vooral psychiater Damiaan Denys, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiaters, overtuigt. “Ik heb nog niets gehoord over de dood. Wat ik gehoord heb, gaat over ziekte, technisch gezien is dit een kenmerk van het leven. Ik zou het waarderen als er scherpte wordt aangebracht in het debat.”
Wat ik gehoord heb, gaat over ziekte, technisch gezien is dit een kenmerk van het leven. Ik zou het waarderen als er scherpte wordt aangebracht in het debat”Damiaan Denys, psychiater
Denys spreekt over onze menselijke behoefte betekenis aan te brengen in het leven. “Gebeurtenissen zijn alleen maar zinvol als ze eindig zijn.” Bovendien: “Het leven is veel wreedaardiger dan de dood.”
Denys wordt op zijn wenken bediend: de aanklager brengt scherpte in het debat als hij even later getuige à decharge Bert Keizer hard aanpakt. Ook Keizer – “deze zitting is een fascinerende meditatie over de dood” - verdedigt die dood aanvankelijk met verve, maar komt toch in de knoei. De aanklager vraagt hem: "U bent tegenwoordig werkzaam bij de Levenseindekliniek. Waarom?"
Keizer sputtert een beetje, maar geeft uiteindelijk toe dat hij mensen kan helpen, omdat de 'dood onhandig optreedt’. De aanklager geeft aan dat dit precies is wat hier de dood verweten wordt: onvakkundig optreden. Keizer kijkt vragend naar Sutorius, de raadsman van de dood, die hem heeft opgeroepen. Keizer: "Dit had ik niet moeten zeggen, wel?"
Denker des vaderlands
Als laatste roept het Hof Denker des Vaderlands, René ten Bos op. Hij vervult de rol van getuige-deskundige voor het Hof. Ten Bos vergelijkt de zaak met het meest hardnekkige debat dat gevoerd is in de theologie, dat van de theodicee: er moet een rechtvaardiging te vinden zijn voor het vaak onbegrijpelijk en onrechtvaardige handelen van God. “Er wordt in dat debat empathie van God gevraagd. Zo wordt hier empathie van de dood geëist. Dit is trouwens de reden dat het Nieuwe Testament ontstaan is: God krijgt een zoon, waardoor hij menselijker wordt en meer empathie krijgt.”
De vergelijking doet de rechter vragen: "Moet de dood een zoon krijgen?"
Dat lijkt Ten Bos een goed idee. Maar een taakstraf, dat ziet de Denker des Vaderlands niet zitten. “De dood is een psychopaat, die leert niets van een taakstraf.”
“De dood is een psychopaat, die leert niets van een taakstraf” René ten Bos, Denker des Vaderlands
De zitting begint lang te duren, te lang voor een voorstelling. Ook dat zou door de makers bedacht kunnen zijn: de werkelijkheid heeft maling aan de spanningsboog van de toeschouwers.
Maar het einde nadert. De aanklager houdt zijn requisitoir, waarin hij de getuigenverklaringen weegt en besluit: "Ik vraag veroordeling zonder straf." De eis past bij de zitting, die al een paar keer vergeleken is met een therapeutische sessie, waardoor wij allen beter in staat zijn te praten, te denken over de dood, en die ook leren accepteren.
De verdediging is ten slotte mordicus tegen elke veroordeling van de dood. Sutorius: “Wij maken van de dood een bokje, dat we beladen met onze zonden de woestijn insturen. We kunnen de dood niet veroordelen omdat hij de regelen van de kunst niet zou naleven. Er zijn geen regelen van de kunst. Wat de getuigen ons hebben laten zien, is tragiek. En tragiek en recht hebben niets met elkaar te maken. Het recht faalt hier ten ene malen.”
Als de verdediging zwijgt, volgt er geen applaus, er is hier immers geen sprake van een voorstelling. De rechters trekken zich kort terug om zich te bezinnen. Zij hebben niet de tijd om tot een oordeel te komen, de zitting duurt inmiddels ruim vier uur en over twintig minuten sluit het gebouw. Daarom besluit rechter Boekhorst Carrillo dat het tribunaal alles wat er gezegd is rustig laat bezinken en over een week een oordeel uitspreekt. "Er zal een persbericht volgen."
De aanwezigen zijn niet teleurgesteld. Integendeel. Peter Millenaar, een van de aanwezigen op de publieke tribune: “Ik heb in het verleden veel performances meegemaakt van de Duitse kunstenaar Joseph Beuys. Maar ik weet zeker: Beuys zou hier strontjaloers op geweest zijn.”
Ineens is die vraag er weer: echt of niet echt? Waren we dan toch geen getuige van een rechtszaak maar alleen van een voorstelling?
Het was echt én het was een voorstelling. Dat zoiets tegelijk mogelijk is, maakt van dit theaterstuk een van de sterkste kunstwerken die ik afgelopen jaren gezien heb.
Mieke Zijlmans
18 mei 2018
Gezien op 16 mei 2018, De Toneelmakerij, Amsterdam Niet rennen. Niet lachen. Stil zijn. Alleen praten als je iets wordt gevraagd. De jongens die waren toevertrouwd aan de nonnen van het Rooms Katholiek Jongensweeshuis op de Lauriergracht in Amsterdam mochten niks. Bij overtreding volgde slaag, soms tot bloedens toe. De Toneelmakerij gebruikt de historie van het pand waarin ze zelf huist als uitgangspunt voor Jongens van hier. Een jongerenvoorstelling over kinderen die niet bij hun ouders kunnen wonen.
Lauriergracht 99 in Amsterdam was van 1703 tot 1955 officieel een katholiek weeshuis voor jongens, maar er woonden ook jongens die om allerlei redenen door hun nog levende moeder hierheen waren gebracht. Een soort extreem sober internaat met slaapzalen, een eetzaal, een eigen kapel, leslokalen en een prachtige historische binnenplaats met waterpomp. De Toneelmakerij heeft er nu zijn kantoren en een foyer; de rest van het gebouw is verbouwd tot appartementen.
De Toneelmakerij zoekt graag een verbinding tussen de plek waar ze spelen en de voorstelling die ze maken. Nu ze spelen in het eigen gebouw, brengen tekstschrijver Vera Ketelaars en regisseur Eva Knibbe twee groepen spelers en hun verhalen samen. Vier van de jongens die in de jaren ’40 van de vorige eeuw in het weeshuis woonden, nu mannen van in de tachtig, hebben Ketelaars het verhaal van hun jeugd verteld. Op de binnenplaats van het vroegere weeshuis en binnen, in de kapel, zetten acht jongeren van nu die verhalen neer, ondersteund door de oude garde.
Alle spelers dragen een wit hemd met een grijs vlinderdasje. De ouderen lopen voorts in een grijze korte broek met zwarte gympen eronder. De jongeren spelen alle rollen, de ouderen spelen zichzelf. Van de acht jonge acteurs wonen er zes zelf niet in een thuissituatie: de voorstelling is tot stand gekomen in samenwerking met de Amsterdamse stichting Spirit, die opvang biedt aan uit huis geplaatste kinderen.
De kinderen in het weeshuis vroeger hadden een lastig leven, beteugeld door een beklemmend harnas van regels. Ze zaten onder de knoet van lompe nonnen, die altijd het laatste woord hadden. ‘Zusters voelen wel liefde, maar mogen het niet laten zien: al hun liefde is voor God’, heet het. Indruk maakte de dood van weeshuisgenootje Daantje Goes: ‘Niemand weet waarom Daantje dood is gegaan.’ Zwakke kinderen stierven er blijkbaar makkelijk.
Maar de hedendaagse kinderen lijden evengoed onder liefdeloosheid en kampen weer met nieuwe regels: geen telefoon aan tafel, geen telefoon in bed. Beide generaties moeten eten wat de pot schaft, ook al vinden ze het eten echt vies. De verhalen van de vroegere jongens komen wel veel beter uit de verf dan die van de hedendaagse jongeren.
Wat de jongens van toen en nu vooral bindt, is het onbegrip over de plek waar ze zijn belandt: hoe is het gekomen dat ze hier wonen en niet bij ouders of verzorgers. En het aangetaste gevoel voor eigenwaarde dat dat tot gevolg heeft: ben ik niet leuk genoeg, is dit een straf, mankeert er iets aan mij? Waar de jongens van vroeger in antwoord op die vragen nog een trap na konden krijgen, vertelt een meisje van nu dat ze de meeste steun heeft ondervonden van haar pleegmoeder in de tijd dat het heel erg moeilijk was. De belangrijkste klacht van de jongeren is dat ze eigenlijk te weinig kind hebben kunnen zijn.
De voorstelling wordt aangevuld met drie podcasts in de hal, waarin ouderen en jongeren hun verhaal vertellen. Hans van Sister vertelt bijvoorbeeld hoe hij er ’s nachts in zijn broek plaste toen zijn moeder hem in het tehuis had achtergelaten. Zo ontstaat in Jongens van hier gaandeweg een kwetsbaar beeld van een jeugd met hobbels en hindernissen, vroeger en nu.
Foto: Sanne Peper
WEEROMSTUIT
NRC, Herien Wensink * * * *
Machteld houdt een spreekbeurt ´over alles´begeleid door haar stervende oma op orgel~ Eva Knibbe in een dubbelrol. Een enorme piepschuim pruik moet Machtelds herseninhoud suggereren: Knibbe voert haar virtuoos langs slimme redenaties en filosofietjes, en het contrast tussen alle; het leven, de wereld, en niets: de dood. Terwijl haar oma steeds benauwder wordt, toont Machteld in een diavoorstelling alle voorwerpen; een volstrekt willekeurige, bijzonder komische selectie. Uiteindelijk wordt de inspanning de wereld te ordenen haar te veel: op haar hoofd spat een reusachtige ballon uit elkaar, waarna het tientallen pingpongballetjes met gedachten regent. Weeromstuit lijkt soms wat onevenwichtig, maar het is een prestatie dat Knibbe haar pittige materie in een vermakelijke vorm weet te gieten. Zo resteert een intelligent en geestig portret van een jonge vrouw die het leven probeert te begrijpen terwijl haar oma zich moet verzoenen met de dood.
Mister Motley, Vibeke Mascini
Alles staat klaar. Een bezem , een microfoon met een vergrootglas eraan, een tafel met erop een vergiet vol macaroni en een amorfe rubberen zak. Het geeft een fijn overzicht dat de decorstukken al klaarstaan, als ingrediënten die een voor een aan bod zullen komen.
"Mijn naam is Machteld en ik geef mijn spreekbeurt over alles"
In het stuk Weeromstuit / spreekbeurt over alles is Machteld (Eva Knibbe) heimelijk op zoek naar orde. Haar hoofd lijkt, soms letterlijk, te ontploffen van de hoeveelheid van het alles en daarom probeert ze dit alles in banen te leiden, met systemen die zijn opgebouwd uit categorieën en subcategorieën. Met pasta brengt ze alle 790.044 inwoners van Amsterdam in beeld en met een slideshow benoemt ze alle objecten.
Waar Machteld soms juist de tel kwijt raakt in haar hopeloze poging het alles te bevatten, is er ook de personage van de oma van Machteld die er juist vrede mee probeert te krijgen dat ze steeds meer van het alles begint te vergeten.
Alles is niet te bevatten, maar Eva Knibbe doet een prachtige poging het ons te geven.
SMS recensies (greep uit de publieksreacties)
-Fantastische voorstelling! Dynamisch, flitsend. Beschouwend, maar niet rationeel. Om zo weer te zien!
-Weeromstuit Is een prachtige voorstelling van een actrice, eva Knibbe, met een herkenbare handtekening. Komisch, absurd en ontroerend!
-Fantastisch, bijzonder, uniek en hilarisch. Dit moeten mensen zien. Stof tot nadenken. Jammer dat het niet langer kon duren. Wauw.
-Wat een fantastische voorstelling! Inhoud, vorm, de muzikaliteit van de (geweldige) tekst... BRAVO!
-Briljante voorstelling het overschot aan informatie van nu. Absurd, erg grappig en Eva is super goed!
-Weeromstuit is een spetterende, diepzinnige en humoristische voorstelling van Eva Knibbe. Prachtige inventieve theatrale vormgeving. Aanrader!
-Super coole absurdistische wervelwind. Groot talent, klein podium
-Eva knibbe raakt grote thema\'s en blijft daarbij zichzelf en herkenbaar. Verrassend en ontroerend, petje af, dit verdient een groot podium
De Theaterkrant, Joost Ramaer
Weeromstuit staat bol van de beloften en vondsten. Machteld stort een kom pasta uit op het toneel; de individuele penne staan voor willekeurige mensen die elkaar op straat even tegen het lijf lopen, en hun even willekeurige en kortstondige relaties. Oma maakt aan Machtelds exposé een hardhandig einde door de penne op een hoop te vegen.
The Post online, Dirk Koppes
Eva Knibbe is een jong theatertalent om in de gaten te houden,
Wiplala Weer: 2009, 2010
Volkskrant, Anette Embrechts
en hoewel iedereen boven de 10 weet dat de jongen. Wiplala helemaal niet kan hebben gezien
– de acteurs doen alsof ze een klein tinkelend mannetje verbergen in hun handen, hun jaszak of hun sigarendoosje
– verbeelden we ons wat graag dat we Wiplala in de vensterbank horen praten met de merel, hem langs veters omhoog zien klimmen en hem tomaten in pruimen zien veranderen
Gooi en Eemlander, Sonja de Jong
Onno Roozen als meneer Blom en Eva Knibbe en Joost Claes als zijn kinderen
Nella-Della en Johannes hebben het tussen al dat typetjesgeweld wat lastiger omdat zij de enige 'normale' mensen tussen al die stripachtige figuren zijn,
maar zij kwijten zich heel overtuigend van hun taak.
Parool, Joukje Akeveld
Dankzij het vrolijke spel van Meneer Blom (Onno Rozen) en zijn twee kinderen Johannes (Joost Claes) en Nella Della (Eva Knibbe) denk je werkelijk een ventje te ontwaren in het opstijgende helikoptertje. Het vrolijke kaboutertje zet de boel op stelten door mensen in honden en tomaten in pruimen te veranderen zonder te weten hoe hij ze weer terug tovert. Wat hij zegt blijkt, dankzij de gewiekste tekst van Heleen Verburg, alleen uit de reacties van de zeven acteurs. Die zetten een indrukwekkende stoet personages neer en transformeren moeiteloos in een hond of een lijster
Kaat, 2010
De Dodo, Henk de Jong
Een kwartier later begint alweer een volgende voorstelling. Het absurdistische Kaat van Eva Knibbe is veelbelovend. Op de vijver voor het Gashouder Cultuurpark ligt een bootje waarmee Kaat haar zoekgeraakte laars wil pakken die tussen de waterlelies drijft.
Als ze er aankomt blijkt iemand aan de laars vast zit. Het is haar evenbeeld. Volgens Kaat is het de Kaat die ze verloren is. Ze ligt met zichzelf in de knoop, begrijp je uit een wervelstorm van woorden. De grote ronde vijver met de schittering van enkele lantaarnpalen en het meisje dat tot haar middel in het water waadt, het ziet er prachtig uit. Toch voelt het vreemd wanneer het stuk, na twintig minuten, abrupt is afgelopen. Er moet nog iets komen, zo voelt het, maar Kaat is al weg. Op zoek naar haar laars.
SMS recensies (greep uit de publieksreacties)
-Heel mooi! Schitterend gebruik van locatie. Erg geestig gespeeld. Prachtig.
-Hele fijne voorstelling met inventief absurdistische teksten en een heerlijk tempo. Het best bewaarde geheim van het festival!
-Herkenbaar en toch vervreemdend; kletsnat en toch hartverwarmend; scherp en toch teder. Wat een prachtige voorstelling!
-Krachtige voorstelling op een plek vlakbij die ik nog nooit gezien had. Mooi beeld, ontroerende tekst. Dank je wel (hoop dat je geen kou hebt gevat)
-Kaat schittert als Kaat die Kaat vindt en Kaat ook weer kwijt wil. Tot de volgende keer. Eva Knibbe maakte en speelde een pareltje. Prachtige tekst.
Juryrapport Utrecht over Utrecht 2009
Proza Award
T.w.v. € 1000,-
De jury vond dit de lastigste categorie om uit te kiezen, mede door de enorme variëteit aan verhalen.
Criteria om tot een winnaar te komen waren oorspronkelijkheid en persoonlijkheid. In tal van inzendingen kwamen deze criteria naar voren. Er waren veel verhalen die prachtig geschreven waren en andere die ontroerende inhoud hadden, zodat de jury een lastige taak had bij de keuze.
De winnaar in deze categorie is een verhaal geworden waar de stad Utrecht als decor op natuurlijke wijze onderdeel van het verhaal wordt, zonder er dik bovenop te liggen. De schrijfster vervalt niet in clichés om haar verhaal te vertellen en heeft voldoende aan een paar woorden om het verhaal tot leven te brengen.
Authenticiteit en originaliteit zijn kenmerkende woorden voor de terechte winnaar. De schrijfster durfde meer met haar taal en ontspoorde daarbij niet.
Het verhaal Het ijsje dat nooit smelt is een stilistische belofte en Eva Knibbe een talent.
Rome and Juli's posse 2008:
Spits, Coromandel Brombacher
Zo wordt Shakespeare niet alleen 'opgeschaked', maar af en toe ook ' schaky', oftewel: bibberend echt. En dat kan alleen als het spel geloofwaardig is.
Ik hou van theater, Dasha van Amsterdam
De acteurs zijn stuk voor stuk jong en energiek. En, ze zijn erg goed. Ze spelen op hoog energie niveau. Er wordt veel gedanst, geklommen en gesprongen. Met gemak boeien ze hun voor velen tergenwoordig ' moeilijke' doelgroep.
Volkskrant, Erwin van den Broeck
Het stuk versuikert shakespeares klassieker Romeo en Julia met rap, straatpraat en een snufje Westside Story, om het zo wat moderner te maken. Maar er klinkt niet allen straatpraat, af en toe galmen er tussen de ruige taal zesvoetige jambische versregels, alsof het niets is.
NRC
De leptosome Dionisio Matias is met zijn droge humor de lieveling van het publiek, en de stevige Eva Knibbe en de weeige Matteo van der Grijn vormen een prachtig liefdespaar.
Bezoek van een dame, 2008
8weekly, Mieke Zijlmans
Het is geen blije spiegel, die Dürrenmatt zijn publiek voorzet, maar hij schudt je wel weer even lekker wakker.
NRC
Bij het gezelschap Els inc. is deze parabel in goede handen. Regisseur Arie de Mol weet als geen ander hoe je van een leerstuk spannend drama kan maken.
NRC Handelsblad
Sapsite Myrthe Ruisendal
Een prachtig verhaal over achterdocht en de invloed en aantrekkingskracht van rijkdom. Het duurt een tijd voordat je meegaat in de voorstelling, maar daarna wordt het toch nog goed gemaakt door een paar intense scènes. Waar nog een extra complimenten naar toe moet is Erik van den Berge. Een ontzettend geweldige muzikant, die een prachtige sfeer weet neer te zetten.