RECHTSZAAK TEGEN DE DOOD
Theater Aan Zee 2018
Op 25 juli 2018 om 14.00 uur vond in het Vredegerecht in Oostende misschien wel de meest complexe assisenzaak ooit plaats: een proces tegen de dood. Kunstenaars Eva Knibbe en Bart van de Woestijne klaagden de dood aan en zij beriepen zich daartoe op Artikel II-62 van de Europese grondwet:
‘Eenieder heeft recht op leven.’
Het was geen gespeelde rechtszaak: alles verliep volgens de regels van een echte strafrechtelijke procedure. Openbare aanklager Jean-Luc Cottyn zette persoonlijke getuigenissen om in een juridische aanklacht en Els Leenknecht trad op als advocate van de burgerlijke partijen. Omdat een eerlijk proces voorop stond, heeft ook de beklaagde een advocaat toegewezen gekregen: Walter van Steenbrugge.
Verschillende getuigen en deskundigen hebben hun aanklacht of verdediging verwoord, o.a. Wim Distelmans en Jean Paul Van Bendegem. Het hof van assisen werd bij het beoordelen bijgestaan door een jury van twaalf door het lot aangewezen gezworenen. Op zaterdag 4 augustus 2018 spraken zij de dood vrij.
lees meer op www.rechtszaaktegendedood.be
Theater Aan Zee 2018
Op 25 juli 2018 om 14.00 uur vond in het Vredegerecht in Oostende misschien wel de meest complexe assisenzaak ooit plaats: een proces tegen de dood. Kunstenaars Eva Knibbe en Bart van de Woestijne klaagden de dood aan en zij beriepen zich daartoe op Artikel II-62 van de Europese grondwet:
‘Eenieder heeft recht op leven.’
Het was geen gespeelde rechtszaak: alles verliep volgens de regels van een echte strafrechtelijke procedure. Openbare aanklager Jean-Luc Cottyn zette persoonlijke getuigenissen om in een juridische aanklacht en Els Leenknecht trad op als advocate van de burgerlijke partijen. Omdat een eerlijk proces voorop stond, heeft ook de beklaagde een advocaat toegewezen gekregen: Walter van Steenbrugge.
Verschillende getuigen en deskundigen hebben hun aanklacht of verdediging verwoord, o.a. Wim Distelmans en Jean Paul Van Bendegem. Het hof van assisen werd bij het beoordelen bijgestaan door een jury van twaalf door het lot aangewezen gezworenen. Op zaterdag 4 augustus 2018 spraken zij de dood vrij.
lees meer op www.rechtszaaktegendedood.be
ACHTERGROND
Eva Knibbe en Bart van de Woestijne zijn beide theatermakers en doen in hun werk pogingen levensgrote onderwerpen te bevatten. Bij Het Huis Utrecht en op de Parade deed Eva Knibbe een poging ‘alles’ te vatten, waar Bart van de Woestijne afgelopen jaar op Oerol een poging deed ‘het niets’ voelbaar te maken. Vaak zijn dit bij voorbaat mislukte maar toch troostrijke pogingen.
Met dit als uitgangspunt spelen de dood en zijn ongrijpbaarheid een grote rol in hun werk. Hij is onzichtbaar en heeft tegelijkertijd een grote rol in een mensenleven; deze onzichtbare aanwezigheid trekt hen aan. Er zit schoonheid in de manier waarop we als mens grip proberen te krijgen op alles om ons heen.
Met hun aanklacht tegen de dood staan Knibbe en Van de Woestijne in een traditie die al sinds de middeleeuwen bestaat. Er is een schriftelijke verdediging waaruit blijkt dat de ratten in de stad zijn aangeklaagd wegens het verspreiden van ziekten. Ook is er een geschrift teruggevonden waarin een kerktoren wordt aangeklaagd vanwege het loslaten van een steen op het hoofd van een voorbijganger. De kerktoren werd schuldig bevonden en is gegeseld.
Met de rechtszaak reflecteren Knibbe en Van de Woestijne op deze tijd, waarin het leven maakbaar en te controleren lijkt. De aanklacht belicht het onvermogen om ons te verhouden tot de ongrijpbaarheid van de dood. De makers bevragen daarmee de plek van tragiek in het Westers denken en hoe die te delen met anderen. De rechtszaak als ritueel in een tijd waarin een geïnstitutionaliseerde ruimte om gevoelens te kanaliseren voor veel mensen ontbreekt.
Eva Knibbe en Bart van de Woestijne zijn beide theatermakers en doen in hun werk pogingen levensgrote onderwerpen te bevatten. Bij Het Huis Utrecht en op de Parade deed Eva Knibbe een poging ‘alles’ te vatten, waar Bart van de Woestijne afgelopen jaar op Oerol een poging deed ‘het niets’ voelbaar te maken. Vaak zijn dit bij voorbaat mislukte maar toch troostrijke pogingen.
Met dit als uitgangspunt spelen de dood en zijn ongrijpbaarheid een grote rol in hun werk. Hij is onzichtbaar en heeft tegelijkertijd een grote rol in een mensenleven; deze onzichtbare aanwezigheid trekt hen aan. Er zit schoonheid in de manier waarop we als mens grip proberen te krijgen op alles om ons heen.
Met hun aanklacht tegen de dood staan Knibbe en Van de Woestijne in een traditie die al sinds de middeleeuwen bestaat. Er is een schriftelijke verdediging waaruit blijkt dat de ratten in de stad zijn aangeklaagd wegens het verspreiden van ziekten. Ook is er een geschrift teruggevonden waarin een kerktoren wordt aangeklaagd vanwege het loslaten van een steen op het hoofd van een voorbijganger. De kerktoren werd schuldig bevonden en is gegeseld.
Met de rechtszaak reflecteren Knibbe en Van de Woestijne op deze tijd, waarin het leven maakbaar en te controleren lijkt. De aanklacht belicht het onvermogen om ons te verhouden tot de ongrijpbaarheid van de dood. De makers bevragen daarmee de plek van tragiek in het Westers denken en hoe die te delen met anderen. De rechtszaak als ritueel in een tijd waarin een geïnstitutionaliseerde ruimte om gevoelens te kanaliseren voor veel mensen ontbreekt.